concert

Pinkpop dag 2: we zijn allemaal hetzelfde

Landgraaf, Pinkpop-platz. Het is the day after en er is geen Bieber-kopf meer te zien, al waart de geest van de kindervoorstelling van gisteren nog wel op snaakse wijze over het terrein. Want Pinkpop zou Pinkpop niet zijn als het zichzelf, bij wijze van lichte Wiedergutmachung, een klein beetje corrigeert als het grut verdwenen is. En uiteraard doen de trouwe festivalgangers dat met humor. Zo loopt een boomlange rocker met grote baard trots rond in hetzelfde grijze Stadium-trainingspak dat der Biebmeister gisteren zelf op het podium droeg. Geplande actie? Neu, ze hangen nog steeds bij de t-shirtstands – ’t joch heeft gisteren ook nog eens zonder scrupules z’n eigen merchandise lopen pluggen. Mensen lachen de grote vriendelijke reus tegemoet, duimpjes gaan omhoog, een groepje (om twee uur ’s middags al beschonken) zuiderlingen brult nog even ‘Biiiieeeebuuurrrrr!’ en zo om de paar meter gaat ie even op de selfie met totaal onbekende zielsverwanten. Minstens even leuk is de wat oudere meneer die even later welbewust met een BIEBER WAS KUT-opschrift door de meute beent. Nog meer lachende gezichten, nog meer selfies. All is forgiven, zo beseft eenieder. En als ze BIEBER IS KUT vandaag nou eens in de merch hadden hangen, dan was de misgelopen kaartverkoop in één klap gecompenseerd.

12.000 dagkaarten weten vandaag de weg naar het terrein te vinden, bovenop de 31.000 trouwe weekendgangers. Bijna twintigduizend minder dan gisteren, wat aanzienlijk is, maar met een blik op de programmering ook begrijpelijk. Want laten we een eend vooral een eend noemen: op papier is dit niet de beste, scherpste, meest urgente Pinkpopdag die we de laatste jaren op het affiche troffen. Headliner Green Day spreekt eigenlijk al boekdelen: it’s fun, maar geen reden om met tienduizenden tegelijk de dure reis naar Landgraaf te maken. Een line-up vol leuke extra’s, potentiële verrassingen, bands die er ‘ook’ zijn, maar gezamenlijk als hoofdbestanddeel spreekt het toch niet genoeg tot de verbeelding. Een echte weekend-dag, tussen de grote pijlers in. Wat was een Royal Blood of Arcade Fire hier welkom geweest, om de serieuze lont in het credible kruitvat te steken. Maar goed, kniesoren als wij zijn, moeten we focussen op wat we wél hebben, in plaats van wat we niet hebben. En in de realiteit van het moment valt ’t allemaal reuze mee.

Sterker nog: de dag begint gelijk met een vol tentje voor Undeclinable Ambuscade. 21 jaar geleden openden de Brabanders de eerste driedaagse editie van het festival nog, op de plek waar nu de 3FM stage staat. Nu is de heuse reünietour een feit en oude tijden herleven meteen in Stage 4: een circle pit, crowdsurfers en energieke skapunk van opgewekte snit die de vroegkomers tot buiten de tent doet meehupsen – daar waar grotere, actuelere, internationale hypenamen als Alma en Declan McKenna het een dag eerder nog met een fractie van het aantal kijkers moesten stellen. De conclusie is simpel: we zijn weer op een festival, eindelijk! De mensen houden vandaag niet van één act en verder niets, maar van popmuziek en rock & roll in ’t algemeen. Met wat extra nadruk op punk en gitaren misschien, gezien de headliner. En wie daaraan voldoet, doet mee. Zo was het al in de nineties en Undeclinable Ambuscade roept pal naast de ingang direct de tolerante spirit van ’96 (weet U nog, Sepultura, Alanis en The Prodigy op één dag op hetzelfde podium?) terug naar het Pinkpopterrein. De potentiële Bieber-papa’s onder ons dromen weer even weg naar hun eigen jeugd, de jeugd zelf vindt het ondertussen allemaal prachtig: in de pit is nauwelijks een 18+ polsbandje te bekennen. ‘Nieuwe aanwas, super jongens!’, klinkt het vanaf het podium. Waar overigens, verscholen naast de drumkit, de eigen kroost ook vol verbazing meekijkt. Een klein meisje met Ariana Grande-oortjes, een nog kleiner meisje dat quasi-nonchalant op haar telefoon kijkt en de allerkleinste weet niet wat ‘r overkomt, onder die grote roze gehoorbeschermer. Papa is even aan het werk, de tent feest verder en wij gaan tevreden richting Mainstage: we have our festival back!

Niet kwelen maar spelen, niet kwijlen maar knallen. Sommige jongens-met-gitaar-en-emoties zou je aan hun nekvel naar het tentje naast de ingang willen slepen en Gavin James is er zo een. Gisteren vervulde James TW eenzelfde rol: openen op Main, met een boek vol Mooie Liedjes, geen haar of snaar van z’n plaats, maar het maakt zo weinig indruk. Van Gavin James moet gezegd dat hij beschikt over een loepzuiver stemgeluid en met z’n rooie bakkes en kakigroene jasje nog enigszins contrasteert onder de vroege middagzon. Maar muziek en performance reiken niet verder dan de podiumrand. Behalve een plotse herinnering aan gisteren rond deze tijd – of is het meer een déja vu – weet de brave bard het enorme veld dan ook nauwelijks te bereiken.

We hebben zelfs drie James’en dit jaar. James Arthur speelt, pal na Gavin James, op de 3FM Stage en langzaam wordt het ons duidelijk: ze hebben allemaal teveel naar Broederliefde geluisterd. ‘We zijn allemaal hetzelfde’ luidt een van de breedgedragen, universele motto’s van de Rotterdamse hiphoppers en in het geval van de James’en (en al die andere introverte mooiboys) is dat wel vrij letterlijk het geval. Wat is dat toch met die jongens – boze witte mannen in spe, alleen nog net niet boos (of man) genoeg – en waarom worden ze al jarenlang op zulke prominente plekken op de grote festivals gezet?

Terug naar het geval James Arthur. In de categorie volstrekt inwisselbare popdeunen gooit ook de Britse X Factor-winnaar vandaag toch hoge ogen op het redelijk volle veld. God, wat is het allemaal eigenlijk volstrekt inwisselbaar met wat de andere een-pitters dit jaar op het festival laten horen. Natuurlijk, je kunt er op zwijmelen en een enkele gitaarsolo klinkt nog best pittig ook, en het wordt bovendien allemaal met oprecht geloof in eigen kunnen gespeeld. Aan goedwillende inzet geen gebrek. Maar vergelijk deze Arthur met pakweg James Morrison (hee, nog een James!) en je beseft: nee, het is bepaald geen Champions League-materiaal dat we voorgeschoteld krijgen. Maar wat is die wetenschap waard als er vooraan tientallen, misschien wel honderden dames staan te kirren op deze zouteloze festivalpop? Je gunt ze iemand die veel meer te zeggen heeft dan ‘are you feeling good?’, iemand die nummers schrijft die de wereld pogen te veranderen, maar bij gebrek aan beter is dit vandaag voor al deze mensen een acceptabel alternatief. Helemaal prima hoor, als het ze gelukkig maakt. Maar wij zappen met evenveel genoegen een podiumpje verder, op zoek naar broodnodig avontuur.

Dat avontuur vinden we bij My Baby. We zagen het net al bij Stage 4 en nu ook weer in de Brightlands-tent: het is vroeger op de dag, er zijn minder mensen op het terrein, maar voor de podia is het aanmerkelijk drukker dan gisteren. Ook weer zo’n teken dat Pinkpop vandaag weer een beetje business as usual is. Al kunnen we de aantrekkingskracht van My Baby natuurlijk niet zomaar uitvlakken, want het Amsterdams-Nieuw Zeelandse drietal doet altijd goede zaken op het podium. Vergelijk de lijfelijke live-experience van My Baby versus plaat of tv maar met een waterval: een plaatje of filmpje van al dat natuurgeweld is mooi, maar valt in het niet bij the real thing recht voor je neus. Met derde plaat Prehistoric Rhythm op zak is de missie duidelijk: vind de groove, zoek de trance, doe de dance. Het is misschien wat vroeg op de dag om helemaal in de uitgesponnen rituelen van de kleurrijk uitgedoste band op te gaan, al echoot de bezwerende, loepzuivere zang van Cato van Dijck ver genoeg door om de schepen op de Maas op de oevers te doen slaan. My Baby speelt een strakke, flitsende set die verraadt dat de Amsterdammers niet hoeven te vrezen voor die andere grote shows op hun agenda (Isle Of Wight en Glastonbury). Oerkracht in een eigentijds jasje.

Het is zo’n dag waarop Kodaline ineens in alle opzichten meevalt. We zagen de jonge Ierse band al eerder in Landgraaf en nog altijd zijn ze het toonbeeld van veilig en plezant. Ready, klinkt het relaxed vanaf het grote podium, snel gevolgd door hitje Brand New Day en zo oogt en klinkt het ook. Monter, fris, fruitig zelfs. Geen extravagante rock & rollshow, wel een passend decor voor de aangename middag. De meeste bezoekers zullen, chillend in het gras, niet eens doorhebben dat zanger Steve Garrigan wat technische problemen voor de kiezen krijgt en de groep aanzienlijk harder moet werken dan de naadloos uitgevoerde, beschaafde popsongs die zorgeloos over het veld uitwaaieren doen vermoeden. Kodaline pakt z’n meezingmomentjes (One Day, High Hopes, All I Want), doet ondertussen geen vlieg kwaad en toont wel net even wat meer vitamientjes achter de kiezen te hebben dan de gevoelige solojongens die aan hen vooraf gingen. Maar was het onvergetelijk? Dat kunnen we ons niet meer herinneren.

Al kan dat ook komen door het feit dat we in de Brightlands belanden bij The Charm The Fury. En daar is het een slagveld van John Coffey-achtige proporties. Caroline Westendorp en haar vier man sterke stoomwals (met invalgitarist, zo leren we als de eigenlijke pechvogel met arm in ’t gips nog even mee mag komen genieten) laten geen spaan heel van de concurrentie. En de vloer. En het tentzeil. En de speakers, die we na een half uurtje zelfs vervaarlijk horen kraken (dat kunnen trouwens ook onze trommelvliezen zijn geweest). De campagne voor The Sick, Dumb And Happy wordt in ieder geval in Landgraaf bekroond met een ziedend optreden voor een bijna volle tent, die de paar lege hoeken achterin compenseert met driehonderd procent gekte op de vloer. Vooral tussen de uitbarstingen door komt de bandnaam duidelijk naar voren: de jonge Amsterdammers genieten zichtbaar, tonen zich dankbaar en sympathiek. Ronduit charmant zelfs, als je van strenge meesteressen houdt. ‘CIRCLE PIT, CIRCLE PIT!’ Wat een krijs, wat een stem, wat een orkaan van een show. Pinkpop laat zich gewillig nemen en The Charm The Fury weet er wel raad mee: de zweep erover. Au!

We noemden het woord zonet al even: urgentie. En dan vooral het gebrek er aan. Bij Clean Bandit dient dat besef zich weer eens aan en dat maakt het lastig om een concert van de Britten uit te zitten, maar het enthousiasme van de voorvrouwen werkt vandaag flink aanstekelijk. Petje af voor de manier waarop hier geknokt wordt om de festivalweide te veroveren (dat had Justin Bieber ook moeten doen). Kraakhelder klinken de beats, Night Of The Proms-achtig het vioolspel, galmend hun zangstemmen. Het is allemaal veel meer Concert at Sea of De Toppers in de ArenA dan Pinkpop in Landgraaf. Maar Pinkpop anno 2017 lust het, en hoe. Tot achteraan wordt meegedanst en van enig cynisme is in het publiek helemaal geen sprake. Bitter is de teleurstelling slechts als blijkt dat Sean Paul niet aansluit bij hun gezamenlijke hit Rockabye. De Jamaicaan staat hier vandaag op hetzelfde podium geprogrammeerd (evenals die andere partner in crime, Anne-Marie, eerder op de dag), maar vanmiddag komen de stemmen uit een doosje. Slappe hap, en een dikke min voor de artiesten in kwestie, die de kans missen om er zo iets bijzonders van te maken. De ongetwijfeld praktische horde had genomen moeten worden om Pinkpop 2017 iets bijzonders te bieden – nu doet Clean Bandit wat het altijd doet, en vast op festivals met minder allure. Het snakken naar een bijzonder moment, iets waar later over wordt gepraat, gaat dus vandaag nog wel even door. 

En dan is er gelukkig nog Broederliefde. De ene mijlpaal na de andere wordt dit jaar door de Rotterdamse crew bereikt. Nog maar een paar maanden geleden was er een optreden in ‘hun’ stadion van Sparta, live uitgezonden op tv door de publieke omroep. Nu is er voor Broederliefde mainstage Pinkpop, met dat geweldige uitzicht van al die tienduizenden roze hoedjes in de zon voor hun neus. Het maakt indruk op ze, dat zie je, een spot op zo’n ‘gearriveerd’ festival als Pinkpop,  zoals het andersom ook indruk maakt hoe veelzijdig het publiek is dat meegaat in de feeststemming van de Rotterdammers. Jong, oud, multicultureel: we dansen allemaal op Jungle, op de Spangenshake. We doen zelfs massaal mee met de sit-down. Vooraan gespot: piepjonge fans van Green Day die ook meedoen. Als er een les valt te leren op de Pinkpopzondag van 2017 is het deze: grenzen vervagen razendsnel. Ja, we zijn hier op het veld in Landgraaf inderdaad allemaal hetzelfde. Pop, rock en dance: de purist die de grenzen wil blijven trekken komt hier niet meer. Pinkpopgangers vreten alles. En wie binnen dat bizar brede aanbod zoekt naar een beetje urgentie, vindt dat hier eerder bij een act als Broederliefde dan bij een van die ingedutte singer-songwriters, wiens optredens je meestal binnen een half uurtje weer bent vergeten. We zouden hier graag schermen met een voorbeeld, maar er schiet ons even niets te binnen.

Blote basten op de 3FM Stage. Drie op het podium, strak in de houding, wachtend tot de introtape verstomt en het gebrul vanaf het veld aanzwelt. En in de voorste rijen ook steeds meer rode schouders die afgelopen week voor ’t eerst dit seizoen onder de schroeiplaat zijn geweest. Het is Biffy Clyro, gisteren nog als opwarmer deluxe op Vestrock in Zeeland, dat de rockers na het olijke schouwspel van Broederliefde op hun wenken bedient. Die nieuwe, moeilijke plaat Ellipsis was indrukwekkend en voor de band zelf ook broodnodig, maar kersvers in weer een festivalseizoen vallend verkiezen de Schotten toch de oude krakers boven het zware nieuwe werk. Opener Wolves Of Winter is nog plechtig en complex, maar met Living Is A Problem Because Everything Dies en Biblical vliegen we vervolgens gloedvol de bekende paden in. Simon Neil heeft er zelfs speciaal z’n meest roze broek voor aangetrokken – die mag ie aanhouden, verder moet echter alles uit in een uurtje Biffy, dat met publieksfavoriet Bubbles halverwege het veld tot aan de biertenten in beweging krijgt en in Stinging’ Belle een veel te vroege afsluiter kent. Volgende keer weer op Main, dat kunnen ze makkelijk aan.

Ook Imagine Dragons is zo’n band die het zijpodia-circuit reeds lange tijd is ontgroeid. Met derde plaat Evolve in aantocht maken we ons niet alleen op voor het derde hoofdstuk van deze onvervalste Las Vegas-successtory, maar kijken we vooral uit naar de wederopstanding van Dan Reynolds. Zoals wel meer acts dit weekend is Pinkpop één van de eerste festivals van het jaar en Reynolds gaf onlangs in OOR aan herboren te zijn: geen depressie meer, nare ziektes overwonnen, het geloof van zich afgeschud en ook nog eens happier than ever met z’n piepjonge gezinnetje. Is het toeval dat we tijdens Imagine Dragons een ooievaar over het terrein zien vliegen? Kennelijk – het ontgaat de kersverse vader van een tweeling in ieder geval wel. Maar Dan Reynolds heeft andere zaken aan z’n hoofd. Ondanks alle recente overwinningen werd hij vanochtend wakker in een ‘dark mood’, na het kennis nemen van wéér een aanslag. Hij is de eerste artiest die, op de dag waarop in Manchester het benefiet van Ariana Grande plaats vindt, op het Pinkpoppodium uitgebreid stilstaat bij de state of the world – en vooral ook de rol van de VS daarin. Dit zijn geen prietpraatjes, Reynolds beent met soms een snik in z’n stem over het podium (of komt dat door die sinusinfectie die hij gaandeweg ook opbiecht?) en vertelt over z’n frustraties en angsten. Het is moeilijk om Amerikaan te zijn, zo drukt hij het volle veld in alle rust op het hart. Maar hij gelooft in de toekomst. ‘Drie jaar in de toekomst’, zo sneert hij subtiel. Het veld lacht, it’s funny because it’s true.

Muzikaal moet Imagine Dragons ondertussen nog even op gang komen. Lange pauzes tussen de nummers, een drum- en gitaarsolo tegen het eind en de vele openhartige statements van Dan halen de vaart er flink uit, maar als ID vlamt, dan bereikt het ook het hele veld. Reynolds en co tonen zich bij vlagen een Grote Band, die niet alleen afhankelijk is van de oude successen (Demons, On Top Of The World, Amsterdam, Radioactive) maar ook met de kleine handvol nieuwe songs (Believer, Thunder) de meute handig inpakt. Grote showelementen ontbreken (a-typisch voor een Vegas-band met stadionaspiraties), de scherpte helaas soms ook, maar zoals de betrokken Reynolds de kar op karakter trekt kunnen we toch van een indrukwekkend uurtje spreken. The man himself is back, de motor van band en show had iets warmer gedraaid mogen zijn. Maar Pinkpop kan er tenminste weer een festivalshow zoals ’t hoort bij vinken.

Ook zo’n lekker typisch festivalmoment, even verderop bij de 3FM Stage: een geweldige zonsondergang markeert het optreden van de Jamaicaanse hitmachine Sean Paul. Rood en oranje kleurt de hemel als de weer helemaal opgeleefde dancehall-zanger een bak hits over het veld uitstort om U tegen te zeggen. Al jaren figureert Sean Paul op singles van anderen, de laatste jaren weer met aanzienlijk meer succes. Die hits laat hij allemaal horen, in moordend tempo en met blakend zelfvertrouwen. Met een grote zonnebril op zijn hoofd en een dikke, ongetwijfeld peperdure ketting om zijn nek staat hier iemand die weet wat hij kan. En dat laat zien en horen ook, met zijn band.  Een zaligheid op een kleurloze festivaldag – zo beseffen we althans als we de grootheid in actie zien. Tot achteraan dansen meisjes mee, hier en daar wordt er zelfs getwerkt. Een volksfeestje op Pinkpop, dat is het. Minpunt? Eerder ontbrak hij bij Clean Bandit, nu ontbreekt Clean Bandit bij hem. Aan spektakel ontbreekt het ook – geen vuurwerk, geen duik in het publiek. De twee wulpse danseressen vergoeden die pijn gelukkig aanzienlijk. 

Pijn lijkt niet in het vocabulaire van Green Day voor te komen, al zingen ze wel over ernstige zaken. Het doelwit van de Revolution Radio-tour is duidelijk: Trump, Trump en nog eens Trump. En dat terwijl het doél van diezelfde tour toch vooral op vermaak gespitst lijkt. Engagement en entertainment gaan nergens zo hand in hand als bij Green Day – tot op het punt dat je je af begint te vragen of alle politieke retoriek net zo’n gimmick is als de hey ho’s, de fans op het podium, de t-shirt kanonnen en alle andere versleten parafernalia die een band met zo’n boodschap toch helemaal niet nodig zou moeten hebben. Om over de muziek nog maar te zwijgen: met een kleurrijk, energiek oeuvre als Green Day (en wat waren de minimalistische wetten van de punk ook alweer?) zou je de avond toch op eigen kracht naar een goed einde moeten kunnen tillen. De klassiekers van Dookie zijn van de partij (Longview, When I Come Around, Basket Case), die van American Idiot ook. Na een paar mindere albums past ook Revolution Radio weer helemaal in het plaatje van de muzikale branieschopperij van weleer.  En dan hoef je niet eens twee uur en een kwartier te spelen, vol eindeloos uitgerekte refreinen en een totaal overbodige, haast melige medley – geconcentreerd in een uurtje of anderhalf wordt het punt ook wel gemaakt.

Al die dingen zullen de omstreeks dertigduizend fans op het veld worst wezen: Green Day trekt z’n gebruikelijke blik vermakelijkheid open, the circus is in town en de verhoudingen duidelijk: wij zijn goed, zij zijn slecht. En die ‘zij’, daar hoort ook een steeds verder vervagende herinnering bij: ‘This ain’t no Justin Bieber shit!’ roept Billie Joe Armstrong welgemikt. Verrek, ja, een dag eerder stonden we nog naar dat verveelde, grijze trainingspak te kijken. Het is dat ze er zelf over beginnen, anders waren we het op dit punt echt straal vergeten. Tegen beter weten in – de buitenwereld blijft liefst buiten – schuift de blik even na elven toch richting telefoon: er is nieuws uit Manchester. Goed nieuws, ditmaal. Liam Gallagher is vanaf Rock Im Park speciaal naar huis gevlogen en zingt nu, geflankeerd door nota bene Coldplay, Live Forever. Dát is nog eens een boodschap. We laten Green Day voor wat het is – it’s fun, net als een paar jaar geleden op ditzelfde podium. But we’ve seen it all before. De zondag was wisselvallig, kende enkele uitschieters, maar diende vooral als anti Bieber-patch. En nu houden we echt over die snotneus op. Morgen meldt de held van Manchester zich in de tent – en is Pinkpop hopelijk weer helemaal de oude.

Door Willem Bemboom en Anton Slotboom / Fotografie: Paul Barendregt

Gezien: 4 juni 2017, Megaland, Landgraaf

Deel dit artikel

Meest gelezen artikelen

Gratis vinyl bij een abonnement op <span class="oor">OOR</span> (vanaf 36 euro)!
abo-actie

Gratis vinyl bij een abonnement op OOR (vanaf 36 euro)!

OOR deelt uit! Neem een halfjaar- of jaarabonnement op OOR en kies je vinyl. Met nieuwe lp's van Pearl, English ...
The Tortured Poets Department
pop
Taylor Swift

The Tortured Poets Department

OOR-collega Thomas Snoeijs noemde Taylor Swift onlangs ‘de grote winnaar van de wereldwijde aandachtseconomie’. Een betere omschrijving van de Amerikaanse ...
Dark Matter
rock
Pearl Jam

Dark Matter

Pearl Jam lijkt er weer zin in te hebben. De laatste door de pandemie uitgestelde Gigaton-shows werden vorig jaar nog ...

Pinkpop dag 2: we zijn allemaal hetzelfde