‘Ik zou niet weten wie hier voor zijn lol naar luistert’, schreef Koen Poolman in 2005 over La Forêt. Ja, hijzelf, maar verder? Negentien jaar en ongeveer evenveel platen later is Xiu Xiu nog altijd een vaste waarde in ‘het duistere niemandsland tussen postpunk, noise, kamerorkest, vaudeville, homo-erotiek en electropop’ (opnieuw Poolman, in 2010).
De groep rond oerlid Jamie Stewart klinkt op elke plaat totaal anders dan op de vorige, maar omdat er vrijwel niets bestaat wat ook maar in de buurt komt, valt die ontwikkeling nauwelijks op. Xiu Xiu lijkt in de eerste plaats op Xiu Xiu. Opener Arp Omni is een trieste ballade zoals Stewart vaker maakte, tot op het bot gestript, met die uit duizenden herkenbare jankstem. Best geinig, maar ik geef er de voorkeur aan als de stem opgaat in de totaalbeleving, zoals op de rest van de plaat het geval is. Aanvankelijk houdt de groep zich voor Xiu Xiu-begrippen nog redelijk in, met die eenvoudige breakbeat en wat voorzichtig noisegedoe in Maestro Chord One, maar naarmate de plaat vordert, neemt de experimenteerdrift toe. TDFTW is wat mij betreft het prijsnummer. Een grofkorrelige reggaetonbeat die steeds verder verdwijnt achter alarmerende zang en brute noisebulldozers – ik zou niet weten wie hier niet voor zijn lol naar luistert.