Wie had, na de meesterwerken Siamese Dream en Mellon Collie And The Infinite Sadness, ooit gedacht dat een nieuw album van The Smashing Pumpkins kansloos zou achterblijven in onze recensiegrabbelton? Nadat ik Atum (2023) had gefileerd (‘Erger dan dit kan niet’, ‘rock bottom’, ‘slappe synthesizerpap’) pakte ik Aghori Mhori Mei wat besmuikt aan. Gelukkig maar, want ik ben perplex.
Dit album moet de reden zijn dat Billy Corgan al die jaren is blijven doormodderen, als gevallen held van zijn eigen rockopera. Blijkbaar wist ie dat er in ieder geval nog één Pumpkins-waardig album klem zat in die verkalkte pijplijn. Een album dat hun meesterwerken weliswaar niet evenaart, maar deze wel schoorvoetend benadert. En geen slappe toelichting bij deze plotse release, geen geleuter over fictieve ruimtevaarders en ook geen bijbehorende podcast-reeks.
Al bij de eerste tonen van opener Edin weet je dat het raak is. Die onrustig zoekende, alle kanten uitwaaierende, vette, gelaagde rockgitaarlijnen, afgewisseld met botervette feedback, waarbij ook Corgans vocalen qua volume eindelijk weer als vanouds goed gedoseerd in de mix hangen. De overige tracks blijven eveneens moeiteloos overeind, met – naast die wall of sound – hier en daar gepaste strijkers als er gas terug wordt genomen.
Het album wasemt heyday-vibes zonder zelfplagiaat. Hamvraag: zit er meer in dit vat? Hierbij claim ik de volgende plaat alvast.
Bestel de nieuwe OOR!