Als reactie op de folk en Americana van het Grammy-genomineerde Evening Machine (2018) wilde Gregory Alan Isakov van zijn achtste studioalbum een ‘folky, small lo-fi rock ‘n’ roll record’ maken. Dat is mislukt. In alle opzichten. Geeft niets, want Appaloosa Bones is een Americana-mijlpaal geworden en een meedogenloze aanjager van weemoed – een gemoedstoestand die ver af staat van rock & roll.
Dat geldt ook voor het tempo van de liedjes. Appaloosa Bones ligt dus in het verlengde van Evening Machine en is nog beter. Isakov komt uit Zuid-Afrika en is in Boulder, Colorado agrariër én singer-songwriter. Hij heeft een in melancholie gedoopte zangstem, die nog onweerstaanbaarder is dan die van Bonnie ‘Prince’ Billy, Keaton Henson, Simon Joyner en Damien Jurado. En dan hebben we het toch over grote jongens. Isakov is fan van de verhalenverteller Bruce Springsteen, maar zelf komt hij vooral met snippers tekst, vooral over natuurverschijnselen. Dat doet hij bijvoorbeeld in Terlingua, een lied met een kleinschalige grandeur, zoals Mistakes ook Mercury Rev-raffinement heeft. Tot het kundige gezelschap dat Isakov in zijn tot studio verbouwde boerderijschuur op (werk)bezoek kreeg, behoren de violisten Jeb Bows en Rachel Sliker en de gitaristen Leif Vollebek, Steve Varney en Johann Wagner, terwijl zangeres Aoife O’Donovan zangopnames heeft opgestuurd. Het titelnummer levert de quote ‘World has lost its mind’. Dat laatste klopt, maar met Appaloosa Bones zorgt Isakov voor een sublieme vorm van escapisme.