Walvissen, soldaten en gedroomde architecten – het oeuvre van The Decemberists is bevolkt met figuren die uit de vergeelde pagina’s van oude verhalenbundels lijken weggelopen. Hoewel de laatste platen naar het persoonlijke en het politieke overhelden, is As It Ever Was, So It Will Be Again weer een plaat vol kerkhoven en Engelse edelmannen.
In het verleden kwam hun onderwerpkeuze ze nog al eens op beschuldigingen van pretentie te staan. Volkomen onterecht natuurlijk, althans heeft mij nog nooit iemand goed kunnen uitleggen waarom liedjes schrijven over negentiende-eeuwse schoorsteenvegers pretentieuzer is dan het vertolken van de veronderstelde stem des volks. Enfin, een terugkeer naar een wat ongedwongener repertoire wil nog niet meteen zeggen dat het niveau van platen als The Crane Wife of Picaresque ook gehaald wordt. Want hoewel dit een plaat met een groot hart is, klopt dat hart wel heel erg regelmatig zo tussen zestig en tachtig slagen per minuut.
Tokkelliedjes als William Fitzwilliam en het lieve All I Want Is You voegen zich prima in dit wat gezapige tempo. Twáálf van dat soort is echter wat veel van het goede. Don’t Go To The Woods en Tell Me What’s On Your Mind in de emmer van de midtempo-niksigheid schuiven is niet helemaal terecht – daar slaat het eerder genoemde hart te krachtig voor – maar het dode gewicht van Born To The Morning of Never Satisfied zorgt ervoor dat de plaat nooit echt wil gaan vliegen. Tot het dertiende liedje dan: het fantastisch-krankzinnige Joan In The Garden, een twintig minuten durende suite die eindigt in een soort platte hardrock die verdomme haast aan Thin Lizzy doet denken. Komen we toch nog op een goede voldoende uit.