Zoals dat hoort bij bijzondere artiesten leefde Mac Miller (1992-2018) zijn korte leven in de zesde versnelling. Hij rapte al voordat hij kon, eh, rappen en riep met zijn debuut Blue Slide Park de toorn van ongeveer alle hiphoppuristen over zich af. Niet veel later moesten die allemaal sorry zeggen, want Miller bleek wel degelijk iets in z’n mars te hebben.
Hij ontwikkelde zich – opnieuw razendsnel – van bloedirritante frat rapper tot volwassen, eigenwijze artiest die de luisteraar op goudeerlijke wijze meenam in zijn worstelingen met de onontkoombare schaduwzijde van the fast life: drugs. Bijna zeven jaar na zijn overdosis is er nu Balloonerism, de tweede postume plaat. Een heus lost album, geschreven ten tijde van zijn experimentele mixtape Faces (2014). Muzikaal past het als een puzzelstukje in zijn oeuvre. Balloonerism zweeft ergens tussen de logge, donkere beats van Faces en de luchtige jazzrap van Millers latere werk. Tekstueel worstelt hij met de gebruikelijke demonen: roem en drugs. Heel. Veel. Drugs. ‘Killing yourself like this, goin’ crazy’, rapt hij in 5 Dollar Pony Rides over de kronkelende baslijn van zijn maatje Thundercat heen. Een nummer later: ‘Am I okay? / Fuck no / Need to let them drugs go.’ En zo zijn er legio van dit soort hulpkreten. Zinnen die stuk voor stuk een extra lading meekrijgen, zijn tragische einde kennende. Gelukkig hebben we zijn muziek nog. Een indrukwekkend oeuvre – al helemaal voor zo’n jonge artiest – dat er met Balloonerism nog een beetje mooier op wordt.