Op YouTube staat een filmpje dat Basia Bulat toont op een trap naar het terras van een hotel in Berlijn. Ze speelt My Angel, het eerste nummer van Basia’s Palace, op de autoharp waar ze op haar eerste albums zo mee vergroeid leek. Gefilmd door een telefoon – de wind ruist in de microfoon en hier en daar zit een foutje. Is het valse nostalgie, smaak of iets anders dat deze versie sterker maakt dan die op het album?
Voor de duidelijkheid: Basia’s Palace, haar zevende album, is goed. Tot in de puntjes verzorgd, keurig balancerend op de rand van indie en smaakvolle pop. Soms overhellend naar dat laatste, zoals in het hierboven besproken My Angel, dat zowel in instrumentatie als stemwiebels kwistig met popclichés strooit, maar soms ook naar het eerste. In hoogtepunt Disco Polo bijvoorbeeld, waarin ze zowel haar Poolse afkomst als haar vader weet te eren met een in nostalgie gedrenkt stukje indiepop, genoeg gevernist om voor iedereen mooi te zijn en met een hart dat eigenzinnig klopt, als in het beste werk van St. Etienne. Of in Daylight, dat meeslepend eindigt en heel even alle knoppen goed heeft staan. Het zijn flitsen van échte schoonheid onder een deken van mooi. Het maakt de plaat tot een frustrerend geheel. Een album tjokvol comfortabel meubilair en prachtige decoraties, maar die trap voor dat hotel, die wind in die microfoon, die zijn we kwijt.