ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Talking Through Tin Cans, het debuut van The Morning Benders uit de Californische studentenstad Berkeley, kwam niet verder dan wat voor de hand liggende Shins-vergelijkingen op Amerikaanse collegeblogs. Uit datzelfde jaar, 2008, rest ook nog een gratis te downloaden coveralbum met akoestische bewerkingen van liedjes van o.a. Paul Simon, Randy Newman, Smiths, Beach Boys, Crystals, Ronettes, Velvet Underground en Talking Heads – om gelijk maar een beeld te geven van de invloeden in de, dat vooral, Beatleske indiepop van zanger/gitarist Christopher Chu. Big Echo is zijn eerste Grote Werk. Geholpen door Grizzly Bear-bassist Chris Taylor, die het album co-produceerde, heeft de 25-jarige Amerikaan zijn liedjes rijk en inventief gearrangeerd, vol oude orgeltjes, belletjes, handclaps, tamboerijnen, shakers en, ja, ook samples. Het is de perfecte omlijsting voor zijn compacte liedjes: licht psychedelisch, tikkeltje avant-gardistisch en vooral heel erg zonnig en aanstekelijk. Excuses, Promises, Wet Cement, Cold War – het zijn stuk voor stuk perfecte popsongs die je, geholpen door de herkenbare adolescententhematiek, meteen meezingt. ‘I can’t help thinking we grew up too fast’, bezingt Chu de verloren jeugd in het tweede liedje. De ‘B-kant’ van de plaat is iets langzamer en donkerder, maar behoudt zijn tintelende sprankeling. Deze Chu heeft het. Een onfeilbaar gevoel voor melodie. En, ja, zijn (hoge) stemgeluid vertoont meer dan enige gelijkenis met James Mercer (Shins/Broken Bells), zoals ook de link naar Grizzly Bear snel gelegd wordt door het gilde, dat zich nu wel bovenop de band heeft gestort. Ditmaal gebruikt men louter superlatieven. En terecht. Big Echo – opgepikt door Rough Trade – is de leukste gitaarplaat van de eerste helft van dit jaar.