Het Swans-verhaal leest als een soap. Of een knipperlichtrelatie. Die soms ook nog eens pijnlijk publiekelijk tentoon wordt gespreid.
Zo zouden de aanwezigen bij hun show op Roadburn onlangs een soort echtelijke podiumruzie hebben meegemaakt, waarbij brombeer Michael Gira zonder gêne zijn ongenoegen uitte richting gitarist Kristof Hahn, toch diegene die inmiddels het langst aan zijn zijde kleeft. En die Gira nog veel nodig gaat hebben, gezien de uitgeklede vorm waarin hij wil doorgaan na deze release. Hij kondigde aan dat dit zeventiende album het laatste gaat zijn met Swans’ kenmerkende wall of sound.
Gira en de zijnen volgen op Birthing (zeven stukken, één onder de tien minuten, twee boven de twintig) inderdaad het beproefde recept van langzaam opbouwen tot alle meters in het rood staan. Bijna twee uur lang blijft de plaat doorheien in je hersenpan, met maar weinig rustpunten en hoog in de aandachtsspanne. Een uitputtingsslag zoals Gira ze graag heeft. Aan het einde van Merge en in afsluiter (Rope) Away krijgen we uiteindelijk een doorkijkje naar de meer uitgeklede voortzetting van de band – bijna hintend naar de Canterbury-scene. Zo sluit Swans toch weer af met een cliffhanger.