‘I want a simple life’, rapt David Cohn droog in Cold, en zo op het eerste gehoor welgemeend. Om vervolgens vrij te associëren: ‘Where we milk
cows and cobras/Coral snakes/Soufflés of the lightest cakes/Moonlighting/Stationed exercise biking/The same qualities found in the . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
In een half uur rapt hij op relaxte toon over een eenzaam ritje in de Greyhound bus, over de worsteling om een relatie te beëindigen (had hij maar
geheugenverlies, dat zou de oplossing zijn), over loze beloftes aan een vriendinnetje dat telkens weer te horen krijgt dat hij haar uit dansen zal nemen,
en over een treurige poging om een meid te versieren door te schermen met zijn vriendschap met de net iets succesvollere rapper Yoni. Yoni Wolf (van Why?)
heeft hier een klein gastrolletje; Anticon-collega’s Jel en Odd Nosdam leveren de beats. Die laatste is ongetwijfeld verantwoordelijk voor het
psychedelische hoogtepunt Cold, met zijn lo-fi beats en vervormde synths. De productie is sowieso rafelig te noemen. De songs klinken soms wat
onaf, alsof ze on the spot zijn opgenomen, met een sixpack en zak chips erbij. En zo schijnt het ook ongeveer gegaan te zijn. Het resulteerde in
een van Cohns beste van circa tien soloalbums sinds 2002, na de merkwaardige collaboratie met Sufjan Stevens en Son Lux in s/s/s. Fans van de vroege Beck
moeten deze born loser maar eens een kans geven.