God’s Country, Cool World – door hun albumtitels lijkt het alsof Chat Pile de wereld door een roze bril ziet. Niets is minder waar. Het is nog steeds allemaal kommer en kwel, begeleid door snoeiharde noisesludge en declamerende zang van Raygun Bush.
Cool World is ook de titel van een vergeten film uit de jaren negentig, waarvan de soundtrack nog redelijk oké was (ondergetekende draaide Ministry’s N.W.O. regelmatig in het plaatselijke jongerencentrum). Die film beschrijft een alternatieve wereld, die bestaat uit cartoonfiguren. Maar wat Chat Pile hier voorschotelt is allesbehalve een cartoonwereld. Het is een rauwe neerslag van een wereld waarin alles nog steeds kut is en elke stoel maar drie poten heeft.
Het geheel wordt wat minder bitter gebracht dan op voorganger God’s Country, waarop de noise zo gortdroog werd geserveerd dat The Jesus Lizard er nog voor zou bedanken. Op deze tweede is het hier en daar wat funkier. Zo doet Frownland (ook een filmtitel) een beetje denken aan Faith No More en heeft Shame naast een grunt zowaar ook een gezongen refrein. Cool World is daardoor wat lijviger en rijker, en dus een dikke inlossing van de hoge verwachtingen.