Singer-songwriter, producer en ex-punkdrummer Jesse Daniel (31), een in Texas neergestreken Californiër, is de real deal. Hij was een tijd dakloos en zag meerdere bajesen en afkickklinieken van binnen. Uiteindelijk redde country hem van de heroïneduivel en sindsdien predikt hij de Lonesome Blues.
Omdat de snordragende asfaltvreter meer dan de helft van het jaar toert, heet zijn vierde studioalbum toepasselijk Countin’ The Miles. Daniel borduurt voort op de zogeheten Bakersfield-sound, het in de jaren vijftig ontwikkelde, van alle franje ontdane Californische tegengeluid voor de suikerspinproducties uit Nashville. Jachtige elektrische gitaar, snotterende pedal steel en leverstotende drumritmes voeren de boventoon in zijn catchy liedjes over bikkelende arbeiders, zwervers met zilveren tong, narrenkoningen aan de tapkast en slachtoffers van overspel die de wapens opnemen (‘Als ik hem nog honderd keer voor zijn kop kon knallen, zou ik het zo doen’). Leeftijdsgenoot Ben Haggard zingt mee in Tomorrow’s Good Ol’ Days en klinkt precies als zijn pa Merle, de belangrijkste exponent van de Bakersfield-sound. Liefhebbers van hardcorecountry kunnen hun honkytonk-hart ophalen aan Countin’ The Miles. Jesse Daniel couldn’t go pop with a mouthful of firecrackers. Hebben we al gezegd dat hij de real deal is?