ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Bettie Serveert stelde in Eindhoven teleur. Kan gebeuren. Het is niet alle dagen feest. Maar het Amsterdamse indierockkwartet zet zijn 25-jarig jubileum luister bij met een dynamisch en krachtig album. Zo briljant als de klassiekers Palomine (1992) en Lamprey (1995) is Damaged Good (plaat nummer elf) niet, maar het nestelt zich met gemak in de subtop van het fascinerende oeuvre van een van de beste Nederlandse bands ooit. In de felle opener B-Cuz klinkt zangeres Carol van Dyk als een oververhitte Chrissie Hynde. In afsluiter Never Be Over, een samenwerking met Prof. Nomad (Bartel Bartels), volgt Van Dyk het met strijkers geplaveide croonerspad van Frank Sinatra. Grootse schoonheid en dramatiek is het resultaat. Tussen deze twee uitersten toont Peter Visser zich weer een expressieve gitarist. Zeker in Whatever Happens, dat qua sfeer nog het meest op Bettie’s proeven van grote bekwaamheid uit de begintijd lijkt. Ook te gek is het psychedelische Digital Sin (nr 7). Op Damaged Good is overigens nog iemand te horen die op die vrijdagavond in januari in Eindhoven optrad, en wel met zijn Claw Boys Claw. Peter te Bos kaapt op Damaged Good met zijn vrijpostige stem Love Sick. Extraverte songs hebben gezelschap van introverte, kleine liedjes vol tederheid die de plaat diepgang geven. Als band een kwart eeuw onderweg zijn en nog steeds te werk gaan met veel energie, bezieling en klasse, het kan. Bettie Serveert levert met Damaged Good het onomstotelijke bewijs.