In 1967 debuteerden Jimi Hendrix, Pink Floyd, The Doors en The Velvet Underground, en maakten The Beatles Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band. Op 1 juni verscheen ook het titelloze debuutalbum van David Bowie. De 19-jarige Davy Jones had als zanger en saxofonist van enkele r&b-bands en ook solo al wat plaatjes gemaakt en was een bekend gezicht in de Londense clubs, maar zijn carrière wilde maar niet van de grond komen. Zijn debuutalbum veranderde daar weinig aan.
Aan de kwaliteit lag het niet. De met producer Mike Vernon en technicus Gus Dudgeon opgenomen songs klonken prima en de jonge Bowie zong fantastisch. Maar de mix van vaudeville, cabaret en muziektheater stond diametraal op de psychedelica waar alle hippe namen van dat moment mee bezig waren. Waar Bowie later feilloos de tijdgeest zou aanvoelen, sloeg hij in 1967 de plank finaal mis. De singles Rubber Band en Love You Till Tuesday flopten en het album bleef onopgemerkt. De afgelopen jaren zijn er veel heruitgaven van Bowie verschenen, ook van deze vroege opnames.
Deze Deluxe Edition laat ze echter horen in een superieure geluidskwaliteit en dat komt de genietbaarheid zeker ten goede. Binnen de context, waarin Bowie later zou terugkeren met zijn EP Baal, zijn Uncle Arthur, There Is A Happy Land, When I Live My Dream en She’s Got Medals interessante songs die goed overeind zijn gebleven. Via de extra tracks horen we hoe de jonge Davy Jones met novelty songs tevergeefs naam probeerde te maken, onder meer met The Laughing Gnome, de voorloper van Het Smurfenlied.
Een andere poging was Space Oddity, een lucide song over een astronaut die in de ruimte zelfmoord pleegt, geschreven na het zien van Stanley Kubricks 2001: A Space Odyssey. Uitgebracht rond de maanlanding van Apollo 11 werd het een grote hit. Hier horen we een timide eerste demo, met alle ingrediënten al aanwezig, maar nog niet de majestueuze bravoure waarmee Bowie later de hitversie zou zingen. Maar dat was toen nog toekomstmuziek.