ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Het kostte een draaibeurt of vier. Acht uur hersenkraken. Toen begon ik zowaar dingetjes te herkennen. Irlite (get 0) leek – ik zeg met nadruk leek – wel iets van een jazzmotiefje te hebben. Jatavee C ademde eenzelfde melancholie als de vroege Detroit-techno en was melodieus en bijna – ik zeg bíjna – warm te noemen. T Ess Xi had een wiegende drum ‘n’ bass-cadans, Recks On een ouderwetse electrohiphopbeat. Opeens grossierde Autechre weer in langgerekte composities die, hoe goed gecamoufleerd ook, langzaam van A naar B werkten in plaats van lukraak tussen Q, X en Y heen en weer te schieten; nummers ook met iets wat leek op, ja heus, een hook. Dat is misschien nog wel de grootste winst ten opzichte van de fragmentarische voorgangers: dat een idee zich weer progressief mag ontwikkelen in plaats van in een vlaag van deconstructivisme (lees: afbraakwoede) na twee, drie minuten in de knop gebroken te worden. De rust die hervonden lijkt. In prijsnummer Bladelores proefde ik de sereniteit van weleer. Dat had ik na albums 6 t/m 10 niet meer durven hopen.