De letters FFS staan voor de verrassende samenwerking tussen de popgroepen Franz Ferdinand en Sparks. Van een generatiekloof lijkt amper sprake. Toen het Schotse kwartet in 2004 debuteerde, werd hun muziek vaak gerelateerd aan die van vooral Britse groepen uit de jaren tachtig. Zelden of nooit werd hun muziek vergeleken . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
In de twaalf pakkende popliedjes op FFS komen fans van beide groepen volkomen gelijkwaardig aan hun trekken. Beide partijen lijken ook geen enkele muzikale concessie te hebben hoeven doen. Producer John Congleton (St. Vincent, Swans, Animal Collective, David Byrne) voelde exact aan hoe hij dit nieuwe zestal zowel fris als vertrouwd kon laten klinken. De keyboards en karakteristieke (dans)ritmiek van de Amerikanen worden ongehinderd en perfect passend door de gitaarmuziek – met ook weer heel specifieke, opzwepende ritmes van de Schotten – heen gevlochten. Dat ook de stemmen van voormannen Russell Mael (66) en Alex Kapranos (43) prima matchen is lekker meegenomen. Deugt dan alles aan deze alleen op het eerste gezicht wat onverwachte samenwerking? Bijna wel. Er zou alleen een kleine kanttekening geplaatst kunnen worden bij de soms wat flauwe teksten en woordspelingen. Die neigen overigens iets meer naar de oude Sparks dan naar het recentere werk van Franz Ferdinand. Collaborations Don’t Work, zingen ze ongetwijfeld vol misplaatste zelfspot. Maar wat zeur ik, de meeste liedjes zijn na twee keer luisteren mee te blèren en dat laatste gaat ook ongetwijfeld gebeuren tijdens de komende shows op onder meer Lowlands en Pukkelpop. FFS geeft de carrière van FF weer een fikse boost en haalt die van S uit het slop waar ze al jaren, overigens onterecht, in zitten. Een win-winsituatie, kortom.