Laten we met het goede nieuws beginnen: Get Sunk, de tweede soloplaat van Matt Berninger, bevat het beste nummer dat in een kleine tien jaar uit de pen van de National-frontman is gekomen. Single Bonnet Of Pins was niet uit de toon gevallen op het nog altijd onovertroffen magnum opus High Violet (2011): de tekst barst uit zijn voegen van heerlijk stekelige Berninger-ismes als ‘the closest thing she’s ever found to love, is the kind you can’t get rid of fast enough’, we horen daverende drums en triomfantelijke blazers, en het geheel bouwt op naar een meeslepende climax.
Vooral dat laatste werd node gemist op de laatste drie platen van The National, die elk nogal de neiging hadden om te verzanden in bloedeloze saaiheid. Eerlijk is eerlijk: hoewel Get Sunk naast de single nog aardig wat hoogtepunten bevat, wordt die dans ook hier niet geheel ontsprongen. In het bijzonder het gemoedelijk tokkelende wiegeliedje Breaking Into Acting en het naar spoken word neigende Nowhere Special ploeteren maar moeizaam voort.
Daartegenover staan dus nog wel genoeg lichtpuntjes om dit album een waardevolle toevoeging aan het Berninger-oeuvre te maken. Wel vooral in de eerste helft, die met het door keyboards gedreven Inland Ocean en het broeierige No Love, gevolgd door de eerder aangehaalde single, goed uit de startblokken vliegt. Later in de tracklist is vooral het kleine liefdesliedje Junk nog de moeite waard. Toch blijft Sleep Well Beast (2017) van The National vooralsnog de laatste door Berninger volgezongen plaat die van begin tot einde wist te boeien. Dat de beschermheilige van de sad dads – zoals The National-fans zich op het internet noemen – hier aardig dicht in de buurt van een return to form komt, maakt het des te frustrerender dat de eindstreep niet glorieus gehaald wordt.