Niels Duffhuës schrijft vaak tragische poëzie en bezit een bijzonder karakteristiek, donker stemgeluid om zijn songs nog meer lading mee te geven . . .
ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Vrolijk is het dus allemaal niet, maar zijn werk past wel mooi bij de muziek van Timesbold, Calexico, Mark Lanegan en Johnny Dowd, waarvoor hij al voorprogramma’s verzorgde. Duffhuës heeft een verleden in The Gathering (met grunt) en Enos (met daarin ook tegenpool Born, zie eerder in deze rubriek). Op dit derde soloalbum is hij echter volledig zichzelf, inclusief dat steeds fraaier wordende, rauwe stemgeluid, dat qua kleur en gevoel doet denken aan Cave, Cash en Cohen. Dat had minder gekund. Wederom zijn deze elf songs iets persoonlijker, al blijft Duffhuës ook iets ongrijpbaars en ondoorgrondelijks behouden. ‘Hold my hand / Walk with me into the sea. / Kiss me, we’ll break them waves of misery’, zingt hij in Turkish Delight. Net als de twee voorgangers klinkt Harem weer als een herfstplaat. De subtiele begeleiding op akoestische (slide)gitaar en piano is echter nog intiemer. Duffhuës liet zich gedeeltelijk inspireren door reizen naar Nepal en India, maar daalt tevens graag af naar zijn eigen diepste binnenste. Daarnaast beschikt de 32-jarige zanger over geweldige (zwarte) humor en speelt hij graag met relativerende ongein, zoals in het bijna hilarische Chicken Blues, waarin het hele assortiment van De Keurslager voorbij komt. Duffhuës blijft hiermee een innemend, origineel talent. WILLEM JONGENEELEN