Sun Ra, Alice Coltrane, George Clinton, het is een indrukwekkend rijtje waarin we Ray Fuego kunnen zetten. Zelfbewuste artiesten die in hun thematiek uitwijken naar de ruimte, omdat de huidige wereld onleefbaar is. Diep triest dat dit meer dan zeventig jaar na Sun Ra nog nodig is, maar Ray Fuego schetst op Hemelschip overtuigend dat het in de realiteit niet te doen is. Gehossel en gedoe om overeind te blijven.
Fuego speelt de dubbelheid van materialisme en lijden mooi uit in Jean Luc Picard. ‘Leiders zijn altijd alleen’, rapt hij, of is het ‘lijders zijn altijd alleen’? ‘Ben op de tast’, of is het ‘ben op de tas’? Zo krijgen alle verhalen over geld en handel ook een donkere, twijfelende lading. Iets waar je aan wil ontsnappen, desnoods via een fictief ruimteschip. Het minpunt is dat Ray Fuego in tegenstelling tot de freejazzers en p-funkers niet zoekt naar een nieuwe muzikale vorm om zich uit te drukken. Hij grijpt vooral terug op bekende hiphop en synthesizers die bijna op een clichématige manier verwijzen naar sciencefictionseries. Hemelschip blinkt dus vooral tekstueel uit. Als het muzikaal net zo goed was, hadden we een buitenaards album gehad. Nu is het ‘slechts’ werelds goed.