Hey Brother, It’s Been A While. De albumtitel klinkt als een terloopse begroeting, maar schijn bedriegt. Zanger/gitarist Michael Stein was namelijk jarenlang onvindbaar. Hij bleek dakloos en zwaar verslaafd. Zijn ouders en medebandleden gaven niet op. ‘We looked around in the different places / Sick people and unfriendly faces.’ Toen ze hem eindelijk vonden, vroegen zijn ouders: ‘Is ie dood of levend?’
Dit vierde studioalbum van de shoegazers uit Denver is dan ook bitterzoet. Shangri-Las-vrolijkheid met inktzwarte teksten die je confronteren met de egoïstische belevingswereld van een junk (‘I see the people acting funny / But I think they just have money’), maar ook met die van zijn dierbaren (‘Last time I threw you a rope, you set it on fire’). Blijkbaar lag Stein onder een spoorbrug, want de drums jagen voort, omlijst met in elkaar gevlochten gitaar- en baspartijen.
We horen ook een piano, een fluit en zelfs blazers, strak gekaderd in de cadans van die voortjakkerende doodstrein. Op zowel Let It Go als Break It Open zingt Madeline Johnston (alias Midwife) mee. Lost Puppy beschrijft hoe ze Stein vinden, maar afsluiter Two Coyotes onderkent meteen ook het gevaar van een verslaving die altijd waakzaam blijft: ‘They’ll keep running in circles ‘til their feet are on fire.’ American Culture bewijst dat vanuit modder inderdaad een lotusbloem kan ontluiken.