Lieve Housepainters, ik zit te luisteren naar jullie debuutalbum en voel de bevlogenheid van begin tot eind. Taferelen ontvouwen zich voor mijn geestesoog waarin jullie als maniakale dirigenten de knoppen beroeren van de jullie omringende elektronica. En waarbij de schilderskwasten gretig het palet der schier oneindige mogelijkheden verkennen. Het resultaat is verfrissend, blij, funky en ik voel zeker ook die discovibe waarover wordt gerept in de meegeleverde info. Lounge met een bite.
En daarmee belanden we onvermijdelijk bij het ‘maar’-moment. Dat jullie knettergoed zijn in opbouwen, van long fuse tot aan orgelmoment, zoveel is wel duidelijk. Jammer is alleen dat jullie de lont weliswaar aansteken, maar dat er geen bom aan hangt. Nog geen rotje. De tracks kabbelen onverdroten voort zonder dat er sprake is van een catharsis, of van zelfs een klein catharsisje. De paint is daardoor eerder sonisch behang. En dan ook nog behang dat overal wel leuk staat, dat niemand stoort en waarvan je soms – zoals wel vaker bij behang – de aanwezigheid even vergeet. De basis is solide, maar ik mis een disruptieve Jackson Pollock-figuur in de mix, zo eentje die op gezette tijden ongecoördineerd klodders verf naar het doek smijt en daarmee het repetitieve en al met al wat brave patroon komt verstieren. Kan dat misschien geregeld? Ik bied me aan als vrijwilliger.