Het lijkt alweer een eeuwigheid geleden dat DMA’s smalend als ‘de Australische Oasis’ werd neergezet. Nu is 2016 – het jaar dat hun sterke debuut Hill’s End uitkwam – natuurlijk best een tijdje terug, maar het drietal heeft zich sindsdien ook wel aardig ontwikkeld.
Op laatste album The Glow (2020) werden al de nodige dance-invloeden aan het nineties-Britpopgeluid toegevoegd en ook nu, op plaat vier, zijn de Aussies niet langer voor één gat te vangen. Het resultaat is wel dat er hier nadrukkelijk op twee gedachten wordt gehinkt. Aan de ene kant probeert DMA’s met old school Britrocksongs Olympia en Fading Like A Picture de aanhang van het eerste uur te vriend te houden. Anderzijds horen we een euforisch, met kamerbrede synths en pompende beats opgetuigd titelnummer dat het grote publiek probeert te behagen. Dat laatste geldt misschien nog wel meer voor vrij voorspelbare, radiovriendelijke popdeuntjes als Everybody’s Saying Thursday’s The Weekend en Something We’re Overcoming, en de verplichte dreinballads Dear Future en Forever. Spannend wordt het eigenlijk alleen als de heren even de deuren van de iconische Manchester-club The Haçienda opengooien en op een knetterende Primal Scream-pastiche (De Carle) over de dansvloer stuiteren. Het is een van de weinige hoogtepunten op een plaat die teveel dromen najaagt en je met een flauw vlees-noch-vis-smaakje achterlaat.