Afgelopen zomer trok Moss naar het Limburgse klooster Hoogcruts om hun zesde plaat op te nemen. In bijna twintig jaar beklom de band de top van de Olympus in het Nederlandse indielandschap. Hun vorige album Strike was minder gejaagd, er zat meer rust in de nummers. De producer van die plaat, Arne van Petegem, zat ook bij HX achter de knoppen.
De band bestaat inmiddels uit zes leden; naast voorman Marien Dorleijn vormen Finn Kruyning (drums) en Daniel Rose (bas) een solide ritmesectie. De synths van Jelte Heringa zijn per plaat een steeds grotere rol gaan spelen. Michiel Stam en de na tien jaar teruggekeerde Bob Gibson nemen de gitaren voor hun rekening. De ontspanning is gebleven in de gelaagde indierockliedjes, waarin de donkerte steeds vaker plaatsmaakt voor lichtheid, al is de melancholie bij Moss nooit ver weg. De arrangementen zijn zorgvuldig en herbergen een prettig soort energie. Gitaren en synths vormen veelal een vlechtwerk en vullen elkaar in de soms sprankelende en dan weer dromerige melodieën mooi aan.
Dorleijn verloor de afgelopen jaren zijn beide ouders en stelt existentiële vragen. ‘Where do we go when we die?’ zingt hij in het weemoedige Beginning. ‘Searching for who I am / Every moment … There would be better ways / To embrace what’s new’, zingt hij in Everything You Do Is Right, dat wordt uitgeluid door een echoënde, uitwaaierende elektrische gitaar. Supercali heeft een Radiohead-achtige gitaarriff en er is een fijne acceleratie in het refrein: ‘Everything happens for a reason.’ Er zit optimisme – of is het een bezwering? – in Not Today: ‘You’re going to be just fine / You’re a shining light.’ Simplify It is een liedje als een zonsopgang en ook in Understand werken de synths opbeurend. Salt heeft een prachtig tintelende riff die er een lente-achtig nummer van maakt. Goodbye, over niet willen loslaten, is een mooi klein liedje met akoestische gitaar. Op prachtplaat HX betoont Moss zich een hecht collectief in topvorm.