Laat ons beginnen met een citaat uit het liedje Lady Grey: ‘It’s like playing hide and seek’. Betere woorden kan ik zelf namelijk niet verzinnen om de laatste plaat van de Britse band te omschrijven. The Clientele blijven de Meesters van Weinig Geluid en hebben hun vakmanschap op het eerste album in zes jaar vervolmaakt door nog minder geluid te maken.
Het geluid dat ze wél op band hebben vastgelegd waaiert wat verder uit dan we van ze gewend zijn. Nog steeds is alles fluisterend, maar nu krijgen we er soms beleefde drumcomputer bij. Of een openingsnummer van acht minuten, Fables Of The Silverlink, dat wervelt en buigt rond een eenvoudig motiefje. De teksten van Alasdair MacLean zijn impressionistisch als altijd – indrukken, observaties en halfgevormde gedachten die als motregen over de muziek dwarrelen. Deze ingrediënten komen samen op hoogtepunten als Chalk Flowers of Stems Of Anise. En dan zijn er de spoken-word interventies.
Soms werkt dat goed, er gaat wat broodnodige dreiging uit van de tweede helft van Garden Eye Mantra. Maar als we later op de plaat voor de derde keer een mompelende stem mooie zinnen horen voorlezen begint de achilleshiel van dit album zich te tonen: een uur en vier minuten – da’s een hele zit. Een té lange zit, want het is niet alsof de band graag zijn stem verheft om de luisteraar erbij te houden. Anderzijds is het moeilijk suggesties doen waar de schaar er in te zetten. Ja, het zijn eenvormige fluisterliedjes, maar het zijn wel verdomd mooie fluisterliedjes. Een plaat vol.