‘No one will get over that you’re someone’s son / Even though you want to be like Frank Ocean / But you don’t sound like him, you sound just like Ian.’ Nee, voor het eerst in zijn twintigjarige carrière windt Baxter Dury er geen doekjes om. Sterker nog, zijn jeugdjaren en zijn status als zoon van punk-antiheld Ian Dury (1942-2000) staan centraal op zijn zevende soloalbum, waarvan de openingsregels meteen de intentie verwoorden: ‘Hey mummy, hey daddy / Who am I? / Who am I, mummy?’
I Thought I Was Better Than You speelt zich dus nadrukkelijk níet af tegen de gebruikelijke Dury-decors: de vluchtstrook van het bestaan en het stadse nachtleven, bevolkt door dronkelappen, penoze en verwarde types. Alleen de pesterige achtergrondzangeressen zijn er nog, in elk nummer weer, om Dury de waarheid te zeggen of zijn drijfveren in twijfel te trekken, als een hardnekkig duiveltje op zijn schouder – de quote aan het begin van deze recensie was dan ook van Madeleine Hart, die in meer dan de helft van de songs opduikt. Het album mag, aldus Dury zelf, dienen als companion piece bij zijn autobiografie Chaise Longue (2021), waarin hij ook expliciet focust op zijn jeugd (het boek stopt in 1995).
En aangezien Dury in zijn jonge jaren vooral naar hiphop luisterde, horen we die invloeden hier duidelijker terug dan op eerdere platen. Muzikaal dan, want ‘rap’ kun je zijn in plat Londens uitgeserveerde declamaties – denk Sleaford Mods, maar dan in relaxed tempo en zonder vuilspuiterij – bezwaarlijk noemen. En ‘hiphop’ is dit eigenlijk ook niet, want het blijft toch voornamelijk een minimalistisch aangeklede mix van seventiesdisco, funky r&b, (electro)pop en hier en daar een echo van The Streets. Een lange zit werd Dury’s muzikale zoektocht naar zichzelf trouwens ook al niet: net als voorganger The Night Chancers (2020) duurt de plaat nog geen half uurtje.