God, het is eigenlijk toch wel gênant. Het is niet dat ik nooit naar niet-westerse muziek luister, maar laat ik nu nét een plaat recenseren waar Jonny Greenwood aan meedoet, u weet wel, gitarist in dat diverse bandje uit Oxford. O, dus nu is meneer wél geïnteresseerd.
Verzachtende omstandigheid is dat die gitarist (samen met Nigel Godrich, vaste producer van die band uit, nou ja) op een indrukwekkende manier zijn stempel op het project weet te drukken. Niet door er de Grote Greenwood-show van te maken, wél door de ruimte in de klassieke liedjes op te zoeken en er met basloopjes, gitaaraccenten en drumcomputers net dat beetje extra aan mee te geven. De gitaar in openingsnummer Djit Nishrab, of de bas en het nerveuze loopje in Taq ou-Dub – die komen zo van de studiovloer van The Smile geslopen. Enfin, nu heb ik het alweer de halve recensie over Greenwood en dat is niet terecht. De andere helft, de Israëlische muzikant Dudu Tassa, zocht voor ieder nummer een andere zanger. Ze komen uit Marokko, Algerije en Syrië, en zingen liedjes uit evenzoveel windstreken. Het geeft het geheel een vriendelijke sfeer, de titel van de plaat betekent ook zoiets als ‘je buurman is je vriend’. De aankondiging voor ieder nummer – een stem die titel, zanger en plaats van herkomst vertelt – onderstreept het eclectische element van de muziek, die door ongetrainde oren te makkelijk het stempel ‘oosters’ krijgt. Zo kan zo’n jongen uit Oxford je zomaar een andere wereld binnentrekken.