João Gilberto (1931-2019) verwierf wereldfaam omdat hij in de jaren vijftig een van de uitvinders was van de bossa nova, de Braziliaanse en niet van zwoelheid gespeende mix van samba, jazz en blues. Naar verluidt was hij een vreselijke vent, die in zijn laatste levensfase geen contact had met zijn dochter Bebel. Die heeft een eigen carrière opgebouwd met onder meer electronic bossa nova en coverde ooit, even ingetogen als sterk, Radioheads Creep.
Vier jaar na zijn overlijden betuigt Bebel op haar negende album João eer aan haar vader met vertolkingen van bossa nova-liedjes uit zijn repertoire. Sleutelnummer van João is É Preciso Perdoar, Portugees voor ‘het is noodzakelijk om te vergeven’. Het is een van de elf onderdelen van een plaat waarop Bebel weg blijft van grote experimenten en met hulp van gitarist Guilherme Monteio en producer Thomas Bartlett de bossa nova van haar vader brengt met enkele veranderingen. Zo zet ze meermaals een piano in. Dat is vooral het geval in het genoemde É Preciso Perdoar. Ander relevant verschil: Desafinado heeft bij Bebel een tekst gekregen, ongetwijfeld om het gemis van de tenorsax van jazzmuzikant Stan Getz op te vangen. Het relaxte João is ondanks enkele merkwaardige miskleunen (het slaapverwekkende Undíu en het niemendallerige Valsa) een geslaagde ode.