Afgelopen maart zou Kite al worden opgelaten, maar de wind stond helaas verkeerd. Plannen om vorig jaar september met elkaar de studio in te gaan, strandden en een poging gezamenlijk online te repeteren kwam niet van de grond. Nummers waren er genoeg – ‘Als John en ik gaan zitten, schrijven we zo drie, vier nummers’, aldus Peter te Bos – en ook de teksten stonden goeddeels op papier. Maar er zat voor Claw Boys Claw niets anders op dan geduldig te wachten tot er weer gezamenlijk geoefend kon worden.
Naast die onzekerheid was er ook de vraag wanneer het zinvol was Kite, dat maar liefst zestien tracks telt, het beste kon worden uitgebracht. Immers, hoe promoot je een album zonder tour? Daarnaast laat de band het nieuwe werk altijd graag eerst los op het publiek. ‘Onze nummers vormen en voegen zich altijd pas echt bij liveoptredens’, aldus Te Bos. In beperkte mate kon dat met enkele nummers (Castaway, Raw Candy, No One Can See Me en Old Man Bones) toen de band vorig jaar augustus een paar concerten mocht geven in Paradiso. Maar hoe kan je reacties aflezen van een zittend publiek, terwijl bij Claw Boys concerten het water doorgaans van de muren loopt?
Afgelopen mei wierpen ze ons alvast de single The Stone Trembles toe. Maar nu nemen de mannen dan toch de sprong en hebben aansluitend aan de release van hun dertiende album meteen een aantal concerten opgelijnd. Kite zelf wappert op een plezierige manier alle kanten op, van het opgejaagde Castaway, het serene Raw Candy, het bijna plechtige No One Can See Me, het gelaagde Get Well Soon tot aan Te Bos als suspense-verhalenverteller in Giant Moon: ‘Still the feast goes on, I guess it’s never done.’ De stem van Te Bos en de gitaar van Cameron lijken wederom organisch met elkaar vervlochten. Het woord dat in meerdere teksten terug komt is yearning. En dat is exact wat Kite ademt: het verlangen van een liveband naar de connectie met hun publiek. ‘Keep on yearning, even when you’re down.’