JW Roy groeide op in een dorp in de Brabantse Kempen, hij woont en werkt vooralsnog in de buurt van Amsterdam. De rust na het stilvallen van het leven tijdens corona deed hem terugdenken aan zijn jeugd. Dat leverde een boek op vol persoonlijke memoires, maar uiteraard ook liedjes als soundtrack daarbij.
Na Laagstraat 443 (2005) en Ach, Zalig Man (2010) is Kouwe Kermis deel 3 van dit – voorlopig – Brabantse drieluik. Als kind ging hij graag naar de kermis. ‘Ballegooi, schiettent, bulldozerkes en een zweefmolen.’ Dat laatste was het favoriete onderdeel van de jonge Jan-Willem, achteraf gezien wellicht vanwege de symboliek. Dat stond voor wat hij als kind al voelde: ‘Hoog, los, licht en vrij, laat het leven maar zweven’. In acht openhartige verhalen (in het boek) en daaraan gelinkte ‘Brabantse Americana-liedjes’, begeleid door een select clubje bevriende muzikanten, blikt JW Roy fraai lichthees terug op het gedachtegoed dat hij associeert met zijn hele, nu 53-jarige leven: het dorpsgevoel, zijn onbezorgde jeugd, de flamboyante moeder van zijn beste vriend en het gezelligste muziekcafé van Eindhoven uit zijn tienertijd. Triester, maar niet minder mooi, is het eerbetoon aan zijn recent overleden vader. Die supporterde voor JW als coureur én muzikant, en gaf hem richting zonder streng de weg te wijzen.