Het is puur toeval dat de rapstijl van Action Bronson grote gelijkenissen vertoont met die van Ghostface Killah. Dat Greta Van Fleet als twee druppels water op Led Zepplein lijkt, is dan weer niets anders dan kwade wil. Toeval, hommage en plagiaat zijn moeiteloos uit elkaar houden, zoals je ook de stemmen van duizenden en duizenden zangeressen kunt onderscheiden.
Maar die van Dana Gavanski verwar ik telkens met die van Cate Le Bon. Ze heeft niet alleen dezelfde stem en dezelfde manier van zingen, maar leeft ook in hetzelfde taaluniversum en hanteert dezelfde maffe ritmes met dezelfde boem, dezelfde paukenslag. Maar ze kan er niets aan doen, dat leidt geen twijfel. Zo is ze nu eenmaal geboren. Gavanski is vast opgelucht dat Le Bon steeds verder van haar basis afdrijft, want dit is haar Le Bonste album tot nu toe. Ze klinkt voortdurend alsof ze op het randje van de waanzin balanceert. Alsof ze alle opgekropte gevoelens er het liefst uit zou gooien, maar zich er nog net voldoende van bewust is dat je niet begint te schreeuwen in een volle supermarkt. Ingehouden krankzinnigheid op het scherpst van de snede.