ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Mede door het spelonk-achtige geluid klonk het caleidoscopische geheel als een vergeten album uit het hippietijdperk, met een combinatie van popgevoelige melodieën, ongepolijste rock en barokke orkestraties, deels geïnspireerd door de producties van Lee Hazlewood en Serge Gainsbourg. Hoewel beslist niet méér van hetzelfde ligt het geweldig getitelde Modern Pressure anders dan door hemzelf beloofd in het verlengde van Mosey, zij het dat de neo-psychedelische hoes van eigen hand iets anders doet verwachten. Wel zitten er verspreid tussen het dozijn nummers een aantal instrumentale intermezzo’s met sitar, die net als de paar ultrakorte, zo niet afgekapte liedjes stilistisch dusdanig afwijken dat ze eigenlijk behoorlijk storen. Opgenomen in een blokhut ergens buiten de Zweedse zonnestad Karlstad speelde Romano als gewoonlijk praktisch alle partijen zelf in, waarna er eenmaal weer thuis her en der strijkers en blazers aan werden toegevoegd. Zeker vergeleken bij het zo zorgvuldig in elkaar gestoken Mosey wekt dit zesde album ook na frequente beluistering een ietwat willekeurige indruk, want afgezien van de voornoemde stijlbreuken dreigen sommige arrangementen uit hun voegen te barsten, alsof hij met die muzikale overdaad de middelmatigheid van de compositie in kwestie hoopt te verhullen. Zo resteren er per saldo een zestal perfect uitgebalanceerde nummers, te beginnen met de geweldige single Roya en het daaropvolgende The Pride Of Queens, waarin zich verrassend genoeg de invloed van The Band lijkt te doen gelden, terwijl het licht psychedelische What’s To Become Of The Meaning Of Love het album afsluit met een heuse hartekreet. Uiteindelijk maakt Modern Pressure vooral duidelijk dat Romano zich de volgende keer eens zou moeten wagen aan een onvervalste rootsrockplaat.