Op 16 mei brandde de Werf-studio af, de werkplaats in Amsterdam waar de Nits al sinds het eind van de jaren zeventig hun muziek schreven, uitwerkten en opnamen. De band was net klaar met de opnames voor hun nieuwe album Neon. Alle instrumenten en memorabilia die de band in de afgelopen veertig jaar had verzameld gingen verloren, de opnames bleven bewaard. Mede dankzij een crowdfunding-actie is inmiddels een nieuw instrumentarium aangeschaft en kan de band weer op tournee.
Gelukkig maar, want ruim vier decennia na hun debuutplaat klinken de Nits nog allerminst uitgeblust. Neon is deel drie in een trilogie van albums waarop herinneringen aan de jaren vijftig en zestig centraal staan. Een tijdperk waarvan zwartwit-foto’s suggereren dat het leven geordend en overzichtelijk was. De lege straat waar een huurophaler doorheen loopt, een Peugeot 504 die door de straten zoeft, Laurel & Hardy in de buurtbioscoop, het groene oog van de radio en Beromünster helemaal rechts op de schaal van de middengolf. Henk Hofstede, Robert Jan Stips en Rob Kloet zingen erover. Maar Neon gaat veel verder dan nostalgie. Het is de reflectie op hun leven in een tijd waarin veel structuren de menselijke maat te boven zijn gegaan. Een wereld waarin je je klein voelt, maar soms ook wordt geraakt door een beeld of een situatie. Songs als Sunday Painter, Tremelo, Shadow Letter en The Weaver verklanken de emoties: de angsten, de spanningen, de dromen, de verwondering. Vaak zijn het op het eerste gehoor abstracte klankbeelden, waarin analoge synthesizers of een shaker de puls aangeven. Pas na enkele keren luisteren, onthullen zich de songstructuren en gaat de muziek steeds weldadiger klinken. Daarin zijn de Nits uniek.