De mannen achter de mengtafel (good old Frans Hagenaars met de heren van Moss zelf) zijn niet bang het experiment aan te gaan en bezitten gevoel voor sfeer. Moss klinkt op de eerste helft van de cd bij vlagen heerlijk Brits en van alle tijden, omdat er op verschillende momenten onder meer XTC en hun alter ego’s The Dukes Of Stratosphear, maar ook Razorlight en The Stone Roses (zonder de dansritmes) in terug te horen zijn. Als John en Paul nu in hun twenties verkeerden, zou The White Album wel eens precies zo kunnen hebben geklonken. Dat zijn grote namen en gewaagde voorbeelden, want we hebben het hier over een ietwat schuchter, maar uiterst talentvol Amsterdamse bandje met een songschrijver vol Zeeuwse nuchterheid die niet graag de held uithangt, maar gewoon op zoek is naar een beetje liefde. Eentje die, gelet op het tweede deel van het album, thuis ook hoorbaar geniet van de Amerikanen van My Morning Jacket en Fleet Foxes of wel eens een oud plaatje met grappige geluidjes uit een keyboard van Grandaddy opzet. Zou Dorleijn beseffen wat hij overhoop gaat halen met de release van deze parel van de hedendaagse Nederpop? Want ik kan me niet voorstellen dat hier (en ver buiten de landsgrenzen) nog veel betere popplaten gemaakt gaan worden in 2009. WILLEM JONGENEELEN
OOR-collega Thomas Snoeijs noemde Taylor Swift onlangs ‘de grote winnaar van de wereldwijde aandachtseconomie’. Een betere omschrijving van de Amerikaanse ...