Thea Gustafsson is een aanpakker. Toen de Zweedse producer en zangeres na haar ontdekking te maken kreeg met mannelijke producers en technici die zich dominant opstelden en hun stempel te veel op háár muziek wilden drukken, besloot ze het gewoon allemaal zelf te gaan doen. Als Becky And The Birds maakt de pas 21-jarige een experimentele blend van elektronica, pop en r&b. Ik hoor het u denken: dat ken ik nu wel. Maar bij Gustafsson ligt de nadruk op ‘experimenteel’.
Only Music Makes Me Cry Now, haar volwaardige debuutplaat, bevat weinig traditionele ‘echte’ liedjes. Daartegenover staan veel voornamelijk elektronische experimenten; beats met wisselende invloeden, bedekt met zangpartijen die veelal gelaagd en stevig bewerkt zijn. Door in ieder nummer iets anders te doen, houdt Gustafsson je op het puntje van je stoel. Zo zit je het ene moment in ruimtelijke, James Blake-achtige songs als Anymore en het andere in een prettig repetitieve Destiny’s Child-interlude (I Made My Baby Cry). Flirts met hyperpop en techno zijn er ook. Rode draad is de hoge, kwetsbare en poppy stem van de Zweedse, die het goed gaat doen bij de indiepoppers van nu.