ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
En dan hebben we ‘t over eind jaren zeventig, begin jaren tachtig, een tijd die je als interbellum tussen punk/new wave en indie zou kunnen beschouwen en waarin door veel bands behoedzaam werd gezocht naar nieuwe structuren, een eigen signatuur, het juiste verfijnde geluid. De tijd van ongrijpbare acts als The Monochrome Set en The Durutti Column. Je zou er zelfs de vroege Cure bij kunnen halen. Was het pop, was het new wave? Allebei en geen van beide. DIIV’s debuut Oshin grijpt met name qua gitaargeluid en opnametechniek terug naar die periode, want de gitaar – en dan vooral de rinkelende, galmende, echoënde variant – is heilig voor Zachary Cole Smith en zijn mannen. Zangpartijen lijken van minder belang, want memorabel zijn ze amper, áls ze er al in slagen zich te profileren vanuit hun diep in de mix verstopte positie. Toch zuigt Oshin je onherroepelijk naar binnen. Het tussen kraakhelder en omfloerst schakelende geluid, die dreinerig doorstampende drums (bij vlagen heel erg eighties), die prachtig om elkaar heen cirkelende gitaren – je zou er bijna een recensiecliché bijhalen dat óók al dertig jaar meegaat. Iets met resultaat, som en delen.