Er gaan flink wat alarmbellen af bij het lezen van de bio bij het nieuwste album van Nederlands rocktrots Paceshifters. De nieuwe sound van het trio heeft ‘stadionrockallure’ en waar vorige releases zoveel mogelijk moesten klinken als een liveoptreden stortte de band zich nu volledig op studioproductie, met als resultaat ‘een album om thuis naar te luisteren’.
Allemaal leuk en aardig, maar we hebben het hier wel over een lekker vuig rockende Nederlandse garageband. Blijft daar met deze nieuwe insteek nog wel wat van over? De aftrap van Out-And-Outer doet vrezen van niet. De eerste nummers blijven allemaal in hetzelfde midtempo steken en komen stuk voor stuk nooit echt van de grond. Het eerste échte teken van leven is het stevige Chasing Time, dat gelukkig een enerverender deel van het album aftrapt. De gelaagde productie (we horen sambaballen!) maakt de woestijnrock van Highway Of Tears heerlijk om in weg te zinken en Where The Spirit Meets The Bone en vooral Runaway Child bouwen op naar heerlijke climaxen. Daarna zakt de boel weer een beetje in, maar met het vurige Sirens en afsluiter 33 herpakt de band zich weer vóór de eindstreep. Evolutie is voor een band die al vijftien jaar meedraait op een gegeven moment toch noodzakelijk. En met wat kanttekeningen pakt die uiteindelijk toch geslaagd uit.