Toen Sturgill Simpson drie jaar geleden zijn stembanden scheurde, kwam hij in een allesverlammende depressie terecht. Om de dans met zijn demonen te ontspringen, toog de experimentele songsmid eerst naar Thailand en vervolgens naar Parijs, waar hij sindsdien woont. ‘Sturgill heeft zijn doel gediend, maar nu is hij dood’, liet Simpson een interviewer weten.
Op zijn jongste plaat, de eerste onder het pseudoniem Johnny Blue Skies, braakt hij voortdurend zulke zinnen uit: ‘I lost everything I am, even my name’, ‘When people say: are you him? I’ll say: not anymore’, enzovoort. Die quasi-dramatische zelfbewustheid werkt vermoeiend en leidt af van de muziek, die tot de veelzijdigste en toegankelijkste uit zijn oeuvre behoort.
In één beweging door worden we getrakteerd op een Frans nachtlied met in rode wijn gemarineerde accordeon (Swamp Of Sadness), een vintage soulslijper in de traditie van Marvin Gaye (If The Sun Never Rises Again), een aanzwellend kosmisch piano-opus over zelfmoord (Jupiter’s Faerie), een relatief traditioneel countrykleinood (Who I Am) en een minutenlange jam die klinkt als Pink Floyd in het dolfinarium (One For The Road).
Jammer dat ‘koning drol op de strontberg’ – zijn woorden, niet de onze – de noodzaak voelde om zijn diepronde bariton te ontsieren met allerlei lelijke stemeffecten. Geloof niet alles wat je in de media leest: Passage Du Desir is geen meesterwerk, maar wel een fascinerend comebackalbum.