Hier volgt het recept van Big Special-stoof en ik ga je nu al verklappen dat het verrukkelijk is. Zet een grote pan op het vuur. Neem vervolgens twee liter woede en frustratie, recht uit een achterstandswijk in Birmingham. Voeg een forse schep schrijftalent toe, maar – let op – enkel van het niveau van John Cooper Clarke.
Gooi er daarna een royale scheut skullcrushing gitaar- en drumherrie bij en een takje Joe Talbot, niet meer dan een enkel zinnetje op maximaal twee tracks. Verder drie volle eetlepels spoken word met vet Brummie-accent (denk Sleaford Mods maar dan dus uit Birmingham). Breng op smaak met een halve maatbeker vers strontwater uit de wc van Trainspotting. Shithouse! Als alles goed is opgewarmd, mag deze potpourri er pas bij: een zorgvuldig afgewogen mix van humor, relativeringsvermogen en gevoel voor melodie. Breng het geheel aan de kook en vervolgens drie uur laten sudderen.
Resultaat? Een ongekend prachtig debuutalbum van punkrockers Joe Hicklin en Callum Moloney. Vijftien even fenomenale als intense tracks, stuk voor stuk met een geheel eigen signatuur. Postindustrial Hometown Blues gaat met gestrekte arm naar mijn eindlijst 2024, niet in potlood maar in zwarte, onuitwisbare inkt. Ik vat het album hierbij nog even voor je samen: ‘Life ain’t no fucking disco.’ Eet smakelijk.