Al 44 jaar zijn ze onderweg, Blixa Bargeld en zijn mannen (van wie bassist/gitarist Alexander Hacke en percussionist N.U. Unruh getrouwen van het eerste uur zijn). Bijna een halve eeuw, waarin de fameuze schroothoop-als-muzikale-bron langzaam werd ingeruild voor een steeds weer anders gerangschikt, subtiel mozaïek van schoonheid en poëzie. Met zo nu en dan nog een luidruchtige oprisping.
Al het andere verdween onderhuids, zo’n beetje sinds het met de kennis van nu veelbetekenend getitelde Silence Is Sexy (2000), overigens zonder iets aan intensiteit of zeggingskracht in te leveren. Sindsdien maken de Neubauten platen die qua aanpak en thematiek nog wel verschillen, maar geen onverwachte muzikale afslagen meer nemen. Ook het instrumentarium ligt in beginsel vast: er is een rol voor conventionele elementen als zang, gitaar en bas, maar de signatuur van de Neubauten wordt natuurlijk bepaald door hun arsenaal van zelfgemaakte dan wel -gevonden instrumenten: springveren, metalen platen, plastic tonnen, een luchtcompressor, een winkelwagentje (!) en verder alles waar bruikbaar geluid uit komt.
Maar genoeg algemeenheden, tijd voor het dertiende studioalbum. Rampen is de term die de bandleden onderling gebruiken voor hun live-improvisaties, die de basis vormden voor de plaat. Al hoor je dat nergens aan: los van de teksten klinkt een Neubauten-stuk sowieso nooit alsof het gecomponeerd is. Er is een ritmisch muzikaal thema en dat klimt en klimt, bereikt eventueel een climax en daalt weer af. Of blijft stationair draaiend aan de grond, in een dienende rol, ruimte scheppend voor het dwingende proza van Bargeld. Ook weer op Rampen, waarop in maar liefst 75 minuten uiteraard te veel gebeurt om hier op te noemen, ondanks het openingsstatement in Wie Lange Noch?: ‘Alles schon geschrieben / Alles schon gesagt (…) Alles schon gesungen.’
Al zou dat laatste weer kunnen verklaren waarom de groep hier en daar teruggrijpt op rudimentaire waarden: Ist Ist vervalt ouderwets in industriële chaos en ook in Es Könnte Sein, Besser Isses, Aus Den Zeiten en het in dialect (?) gezongen Ick Wees Nich klinken de Neubauten stekeliger dan ze in twintig jaar hebben gedaan. Gelukkig staat er nog voldoende warmbloedigs tegenover, zoals het ontroerende kleinood Before I Go en het bijna pastoraal voortschrijdende Tar & Feathers. Goed. Wie Lange Noch, zoals ze zelf opperen? Wel, zolang ze nog een tour de force als Rampen kunnen afleveren, halen ze die halve eeuw ook wel. ‘Bis auf weiteres vertagt.’