ABONNEE EN WIL JE VERDER LEZEN?
BEN JE NOG GEEN LID?
Van de Libertines-light-nummers van debuut Up All Night is in elk geval niet veel meer over. Tenminste, het scherpe randje is er af. Frontman Johnny Borrell ontpopt zich als een groot songschrijver. Elk, en ik bedoel dan ook elk nummer van deze plaat kan een hitsingle worden. Elk gitaarloopje klopt, elk refrein is een meezinger. Het is een ambitieuze plaat van iemand die de wereld wil en gaat veroveren. Hier is gewoon gigantisch goed over nagedacht. Vreemd voor een jongen die op zijn zestiende elke dag doodleuk een naald in zijn arm zette. Tja, dat krijg je als je beste vrienden Pete Doherty en Carl Barât heten. Maar terwijl hún bandje na twee albums implodeerde, sloeg Borrell een andere weg in. En clean zijn werpt echt zijn vruchten af. Want Razorlight mag dan wel niet die urgentie en dat jeugdige enthousiasme hebben van Whatever People Say I Am, That’s What I’m Not, het vakmanschap en de professionaliteit die erachter schuil gaan, zijn overweldigend. Nee, Razorlight speelt in een hele andere en tegelijkertijd in dezelfde divisie als Arctic Monkeys en Franz Ferdinand. Waar die bands alleen bekend zijn onder ‘muziekliefhebbers’ (jij, de OOR-lezer, kent ze maar je buurvrouw niet), gaan Borrell en zijn mannen gewoon de strijd aan met de Groten der Aarde. Dit hoeft niet alleen op Kink FM gedraaid te worden, dit kan zo op Sky. En da’s geen belediging. Ik kan hier wel een paar nummers opnoemen, waarna ik heel krampachtig ga uitleggen waarom dát liedje (ja, ik heb het over liedjes) nou precies zo mooi en puur is. Maar da’s onzin (oké, Hold On is van fuckin’ goud). Verwijzingen naar vroeger? Tuurlijk, maar terugkijken naar het verleden is niet van deze tijd. Of je nou Arctic Monkeys of U2 in je kast hebt staan, dit is de plaat voor jou én je moeder. Meesterwerk. YORICK BUWALDA