Vaak genoeg gebeurt het dat wanneer een bandlid solo gaat, de muziek van zo’n verschoppeling te weinig verschilt van het groepsgeluid. Het omgekeerde verhaal, waarbij een solomuzikant zich omringt door een band maar hetzelfde klinkt als altijd, komt minder vaak voor. Maar ik vermoed dat wetenschappelijk onderzoek zou uitwijzen dat de success rate in beide gevallen niet heel hoog is. De wetenschap dat dergelijke zetten lang niet altijd tot een goede partij leiden, maakt het nieuws dat de eerste plaat van Sharon Van Etten & The Attachment Theory een prachtig en volwaardig bandalbum is geworden des te mooier.
Voor de onwetenden: Sharon Van Etten, geboren in New Jersey, behoort al zo’n dertien jaar tot het beste wat de kunstzinnig gekleurde tak van de Amerikaanse indie te bieden heeft. Ze zong samen met The National en Angel Olsen, maar bracht voornamelijk machtige soloplaten uit, vol intense songs over de heftigste emoties in een mensenleven. In die songs was Van Ettens stem – diep, krachtig en pralend, als een Godgegeven indievariant op de popstrot van Caroline Polachek – altijd het grootste wapen. De productie was vaak als een geraamte om het kloppende hart van de muziek heen; stevig doch kaal, een beschermende huls. En ook in rijker gearrangeerd werk klonk het altijd alsof er gewoon iemand achter de knoppen zat, wat ook zo was.
In haar rol als bandlid heeft Van Etten nog steeds datgene wat haar zo geweldig maakt. Sterker nog: haar zang klinkt mooier, voller, gevoeliger en machtiger dan ooit tevoren en duwt prachtsongs als Live Forever en Idiot Box over die ongrijpbare klif tussen groot en groots, mooi en magistraal en muziek en beleving. Maar het is vooral haar band die haar als nieuw doet klinken. De chemie tussen de muzikanten is hoorbaar; ze toeren al even samen en zijn perfect op elkaar ingespeeld. Zowel de elektronische klanken als de rockgitaren die in deze gevarieerde, toegankelijke indierocksound samenkomen, rollen doordrenkt van gevoel uit de speakers. Heerlijk zijn de momenten waarop Van Etten de bandleider uithangt. ‘Let’s go!’ roept ze in Idiot Box, waarna de band een tandje bijzet. En in het poppy I Can’t Imagine (Why You Feel This Way) is ze het dansende middelpunt van de belangstelling. Maar ook wanneer Van Etten zwijgt, zoals in het bloedstollend mooie outro van Trouble, is alles mooi. Dat was niet eerder zo.