Toen producer Shooter Jennings vorig jaar zomer door zijn vaders archief spitte, stuitte hij op ‘een overvloed aan muziek van Waylon en diens band op de toppen van hun kunnen’. Een heuse schatkamer! Genoeg materiaal voor wel drie albums! ‘De vondsten overtroffen mijn stoutste verwachtingen’, juichte hij.
Heeft u het idee dat u dit verhaal al kent? Dat kan kloppen. Het wordt namelijk altijd opgedist als men weer eens een doos vol muzikale pizzakorsten van een dode artiest aan ons wil slijten. Songbird, het eerste van de drie albums, bevat niet eerder uitgebrachte studio-opnames van Waylon Jennings en The Waylors uit de jaren zeventig en de vroege jaren tachtig. De tien covers lopen uiteen van sympathiek (de titeltrack en I Don’t Have Anymore Love Songs krijgen glans door het smaakvolle spel van pedalsteel-legende Ralph Mooney) tot ronduit saai (I’d Like To Love You Baby en I Hate To Go Searching Them Bars Again).
Shooter prijst Songbird schaamteloos aan als een plaat die Jennings en zijn begeleiders in absolute topvorm laat horen, dus eigenlijk als een outlawklassieker van het kaliber Honky Tonk Heroes (1973) of Dreaming My Dreams (1975). In werkelijkheid is deze postume release alleen maar interessant voor Waylonianen met verzamelwoede.