‘The dancefloor is always full’, klinkt het in de ideale wereld van Underworld op het optimistische en intieme openingsnummer Black Poppies. Vijf jaar na het uitputtende project Drift, waarbij ze wekelijks nieuwe muziek uitbrachten, is er een nieuwe langspeler van het beroemde Britse danceduo.
Eerlijk gezegd waren Karl Hyde en Rick Smith mij als fanboy al een beetje kwijtgeraakt, na het tegenvallende Barbara Barbara, We Face A Shining Future. Die plaat was in 2016 een bleke afspiegeling van briljante hoogtepunten als Dubnobasswithmyheadman (1993), Second Toughest In The Infants (1996) en Beaucoup Fish (1999). Albums die soms levensveranderend bleken voor veel twintigers van destijds.
Op Strawberry Hotel is dat oude vuur gelukkig terug en horen we Underworld weer voor wat ze zijn: bruggenbouwers tussen het nachtleven en de bandjescultuur; 24 karaats ‘alternatieve dansmuziek’. Neem alleen al Denver Luna, met zijn stuwende kicks en donderende baslijn. Acht minuten euforie, inclusief Hyde’s typische associatieve mompelzang. Waarna we nog nahijgend direct inchecken in de Techno Shinkansen, een vintage Underworld-dancetrack met heerlijk uitwaaiende akkoorden en een lome snaredrum. ‘Don’t speak’, fluistert Hyde vervolgens in And The Colour Red. Voel hoe de kick langzaam bezit van je neemt.
In het middendeel van het album neemt het duo echter gas terug, om pas vanaf King Of Haarlem (een ode aan een coffeeshop?) weer de dansvloer op te duiken. Past allemaal in het grotere verhaal van het Britse tweetal. Waarin ook ruimte blijkt voor een vrouwenstem en een wonderlijk afsluitend oosters gitaarminiatuurtje. ‘Please don’t shuffle’, is de dringende boodschap op Strawberry Hotel. Want lineair genieten werkt in dit geval toch het beste. Wat een heerlijk weerzien.