albums van Claw Boys Claw opnieuw uitbrengen lijkt een waagstuk. Destijds waren vriend en vijand het erover eens dat Peter te Bos en kornuiten op het podium ongeëvenaard waren, maar in de studio moeite hadden om die opwinding vast te leggen. Afgaande op recensies uit die tijd was het in één dag opgenomen debuutalbum Shocking Shades Of…(1984) de spreekwoordelijke uitzondering hierop. Nu weerstaat het ene oeuvre de tand des tijds beter dan het andere. Dat van Claw Boys Claw is verrassend goed overeind gebleven. Waarbij opvalt dat de één-op-één-weergave op cd de Claw Boys meer recht doet dan de oude vinylplaatjes uit de platenkast.
Daar dachten we toen toch heel anders over! Met in het achterhoofd de huidige reünietournee brengt EMI de drie laatste albums van de band opnieuw uit: Sugar (1992), Nipple (1994) en Will-O-The-Wisp (1997). Hiervan is Sugar met voorsprong de beste. Rond die tijd was de groep een geoliede machine, die net met een nieuwe ritmesectie een nieuwe motor had gekregen. Alle wilde ideeën en stijluitstapjes die tot dan toe onmogelijk leken, konden plotseling wél worden verwezenlijkt. Het ingetogen en radiovriendelijke Rosie bijvoorbeeld, dat zelfs de hitparade haalde. Opvolger Nipple is Claw Boys Claws rauwste plaat. De band gaat soms behoorlijk over de top en dat is wel vermakelijk. Maar juist de momenten dat het gas er even af gaat (Call Me An Angel, Dee De Lee Dee) zijn de hoogtepunten. Minder overtuigend is hun zwanenzang Will-O-The-Wisp, een plaat waarop de groep flink het experiment zocht. Op een gegeven moment komt er zelfs een countrynummer voorbij. Al die vreemde jasjes zitten Te Bos echter minder gegoten dan het onversneden rockwerk. Met de EMI-platen van Claw Boys Claw opnieuw in de schappen is het wachten nu nog op de heruitgaven van Shocking Shades Of… en hun hilarische nederpopcovers onder de titel Hitkillers.