Het begon met een stapel mp3’tjes in de inbox toen iedereen tijd en wc-rollen had, u weet het vast nog wel. Na Beautiful People, een samenwerking op het vorige album van synthtovenaar Mark Pritchard, zat er misschien nog wel meer in de pijplijn, een EP of zo. Het werd een album van een uur, waarop de synths van Pritchard en de stem van Thom Yorke soms in perfecte harmonie en soms wat onwennig om elkaar heen dansen.
Zo heeft Bugging Out Again een prachtige, ietwat ontaarde Yorkeaanse melodie die zo op een van zijn soloalbums had kunnen staan. En het epische The White Cliffs verdient met zijn acht minuten zelfs een plekje in het nog te maken carrièreoverzicht. Beginnend met een ijle, zwevende Yorke die steeds verder zakt, tot we ’m lager horen brommen dan ooit. ‘Eveything is out of our hands’, zegt hij en zo kennen we ’m.
Het zijn echter niet allemaal weldoordachte meesterwerken. Soms zit er een haast hoorbare knip tussen twee delen van een nummer, soms hoor je Pritchard bijna giechelen als ie de stem van Yorke door een effect heen sleept en haast onherkenbaar maakt, soms zijn de teksten dermate on-Yorkeaans dagboek-achtig dat het placeholders lijken waarbij de existentiële angst nog moet worden ingevuld. Back In The Game bijvoorbeeld, waarin nota bene een referentie naar zuigen op citroenen niet wordt geschuwd. Of Happy Days, waarin Yorke als een voorman met zo’n stok voor een roffelende harmonie (ja, echt) uit loopt.
Het geeft de plaat haast iets knulligs, dat meer naar de voorgrond komt naarmate de plaat vordert. Het is alsof beide heren spelen met lage inzet, alsof het maakproces belangrijker was dan het eindproduct. Wat niet strookt met de prachtige video’s en het artwork dat het project heeft voortgebracht, op conto van beeldend kunstenaar Jonathan Zawada, die het geheel laten voelen als een Groot Album met dito druk van de platenmaatschappij.
Een voorspelling: dit wordt een plaat waar we over vijf, wat zeg ik, twintig jaar nog over in debat kunnen. Er zullen mensen zijn die dit meesterwerk te vuur en te zwaard verdedigen en een even zo groot kamp dat de merites van de eindeloos knetterende analoge synthesizers en een speelse Yorke maar moeilijk op waarde kan schatten. Ik zal er middenin zitten, want ik ben genuanceerd en bovendien conflictmijdend. Maar een speels album van twee mannen die de 50 al ruim gepasseerd zijn, daar teken ik voor.