Moeten Christenen blij zijn dat door insubordinatie van Adam en Eva hun de toegang tot het Hof van Eden is ontzegd? Jazeker, meent Jeffrey Martin, singer-songwriter te Portland, Oregon en zoon van een geestelijke. In zijn optiek is eeuwig vertoeven met engelen maar saai.
Dat laatste woord zou je ook kunnen gebruiken voor deze in een schuurtje met twee goedkope microfoons opgenomen folk/Americana-plaat met slechts een stem, een akoestische gitaar en, in drie nummers, een zweem van een elektrische variant. Maar dat is buiten het vakmanschap van Martin gerekend. Het materiaal van zijn vierde album Thank God We Left The Garden was aanvankelijk bedoeld om als demo te fungeren voor intern gebruik. Maar Martin zag er terecht meer in. Het blijkt een volmaakt voorbeeld te zijn van less is more. En het biedt melancholie van het beste soort. Die komt voort uit Martins sobere, maar effectieve gitaarspel en zijn met edelroestige stem gezongen teksten die getuigen van levenswijsheid, compassie en een gevoelig intellect. Martin zingt onder meer over berouw, sterfelijkheid, desillusie en menselijk leed op microniveau en steekt met zijn ‘onaffe’ songs niet alleen John Prine, maar soms ook de vroege Bob Dylan naar de kroon. Dan ben je voorwaar geen kleine jongen. Begin volgend jaar treedt Martin weer op in Nederland, ditmaal ter promotie van de beste plaat van 2023 die niet in mijn eindlijst staat.