Geen lockdownplaat, zo bezweert Conor O’Brien, althans niet in de corona-zin van het woord, maar aan de terugtrekkende beweging valt niet te ontkomen. Waar hij op de laatste Villagers-platen steeds verder over de velden heen keek, tot de sterren aan toe, richt That Golden Time de blik niet veel verder dan de slaapkamer.
Niet dat dit een man-met-gitaar-verhaal is geworden – de liedjes zijn voorzien van instrumentatie die soms zo ver uitwaaiert dat we toch die sterren weer even kunnen zien, al staart hij net als vroeger door het raam. De dreampoplessen van de vorige twee platen zijn niet verleerd. Zie bijvoorbeeld het titelnummer, dat mijmerend over de ‘algorithm blues’ lijkt te verlangen naar een middag van lang geleden. Vervolgens, in het bijna stampende Keepsake, kijkt O’Brien juist vanuit die middag naar nu en vraagt zich af hoe zijn dromen levend te houden. Toch, het blijft misschien wel het grootste genot om hem nagenoeg alleen, met een stem als honing, een prachtige melodie als die in I Want What I Don’t Need te horen zingen, over de verleiding van de snelle schijnvoldoening. That Golden Time is zonder meer een volwassen plaat, waarop O’Briens gevecht met zichzelf heeft plaatsgemaakt voor mijmerende reflectie. Geen jackal meer, maar nog steeds een dromer.
Neem nu een abonnement op OOR en ontvang That Golden Time van Villagers gratis op vinyl. Kijk hier voor het aanbod.