Met hoeveel demonen John Grant inmiddels ook leek te hebben afgerekend, ze blijven de kop opsteken. Weer legt de Amerikaan zijn ziel bloot op zijn zesde soloalbum The Art Of The Lie, dat zowel tekstueel als muzikaal verwant is aan voorganger Boy From Michigan.
Vaak is dat hartverscheurend, zoals in Mother And Son, het haast sacrale Daddy en het prachtige, uitgesponnen Father, waarin hij terugkijkt op zijn jeugd en het huis waar hij opgroeide. Met een vocoder zingt hij over de ambivalente relatie met zijn vader. ‘And sometimes I just want to run into your arms and let you hold me, once again / I feel ashamed because I couldn’t be the man you always hoped that I would become.’ Maar ook: ‘So you’ve dedicated your entire life to one big lie / It seems you are afraid to live and equally afraid to die.’
Het nummer is tevens een aanklacht tegen nationalistische Christenen, die hem als kind deden geloven dat hij als homoseksueel niet mocht zijn wie hij was, en die nu een coalitie vormen met Trump om minderheden – waaronder lhbtiq’ers – verder te marginaliseren. Niet voor het eerst neemt Grant – in Meek AF – de voormalige president van de VS (aan wiens boek The Art Of The Deal de albumtitel is ontleend) stevig op de korrel. Samen met producer Ivor Guest schaafde Grant verder aan zijn geluid, waarin synths en drumcomputer de basis vormen, aangevuld met gitaar en bas.
Lucht komt er van de swingende opener All That School For Nothing en het naar Prince knipogende, funky It’s A Bitch, met een fijne vleug eighties-nostalgie. Grant adresseert de voor hem vaak zo ingewikkelde maar broodnodige liefde in het warmbloedige Marbles en Zeitgeist, met een mooie, jazzachtige bas en breekbare synths. Een catharsis zit er nog niet in. En toch, plaat voor plaat deukt Grant de vanaf zijn jeugd opgebouwde pijn verder uit. De brute eerlijkheid, de muzikale subtiliteit maar vooral ook de waardigheid waarmee hij dat doet op het indrukwekkende The Art Of The Lie zijn ongeëvenaard.