Desolater dan dit krijg je het zelden, tijdlozer evenmin. The Marble Index, het tweede soloalbum van Nico, komt uit 1968, maar 1068 had ook best gekund. Christa Päffchen had al een carrière als actrice, model en Velvet Underground-chanteuse in deeltijd achter de rug, en een behoorlijk folky debuutalbum met vooral covers (Chelsea Girl, 1967). Maar met het nu heruitgegeven The Marble Index stootte ze op haar eigen geluid, gestut door een stokoud, vermolmd maar des te charmanter klinkend harmonium.
Daar haalde ze harmonisch ambigue drones uit, een mooie bedding voor haar gedragen melodieën. Gothic rock, maar dan vertaald vanuit de donkere middeleeuwen of nog dieper begraven tijden. De donkere altviool van John Cale joeg de spanning flink op, net als op opvolger Desertshore. Al is de stemming hier, mede dankzij folkrockproducer Joe Boyd, net iets minder duister, net iets meer overhellend naar pop. Maar veel scheelt het niet, want vanaf de aangrijpend galmende opener Janitor Of Lunacy lopen de rillingen weer ouderwets over de ruggegraat. Meest aangrijpend is het vervreemdende kinderliedje Le Petit Chevalier – gezongen door Ari, haar zoontje (van acteur Alain Delon, die hem nooit erkend heeft) van een jaar of acht toen, en vorig jaar aan een heroïneverslaving overleden. Nico was net afgekickt toen ze in 1988 op Ibiza van haar fiets viel, met dodelijk gevolg. Het leven is niet eerlijk, de muziek die zoiets voortbrengt wel.
Koop ‘The Marble Index’ op vinyl
Koop ‘The Marble Index’ op cd
Koop ‘Desertshore’ op vinyl
Koop ‘Desertshore’ op cd