Gekke band, Nap Eyes. Het zijn de belezen broers van Kevin Morby, of de redneck-neven van Stuart Murdoch (Belle And Sebastian). Dat steken ze ook niet onder stoelen of banken, getuige de twee gedichten die ze op The Neon Gate interpreteren. En ze komen ermee weg, want het is niet iedereen gegeven om een zwaarmoedige W.B. Yeats te transformeren naar een pakkend liedje.
Het is sowieso een wat tobberig geheel; songschrijver Nigel Chapman toont zich zoekend en weifelend, al wordt hij nog zo blijmoedig voorthuppelend begeleid, zoals in Dark Mystery Enigma Bird. Soms gaat dat allemaal wat érg lang door; meer dan eens tikken de liedjes de zes minuten aan zonder dat daar veel dynamische variatie aan voorafging. Het is aan de glimpen van herkenbaarheid te danken dat het niet té esoterisch wordt. Er zijn verwijzingen naar Wave Race, een Nintendo 64-game met jetski’s. Er zijn behoorlijk priegelige gitaarsolo’s, die – zoals in Ice Grass Underpass – met tomeloze energie over een vrij gezapig liedje razen. Het is de combinatie tussen serieusheid en haast achteloze jams die de plaat een betrekkelijk eigen smoel geven, een smoel die nog extra wordt geaccentueerd door de nasale stem van Chapman, die hier en daar een aantal andere rockhelden oproept. Moeilijk te beoordelen, deze bijzondere plaat die zichzelf soms wat verliest. Gekke band.